12.1 De wet
vrijheid
De wet bevat geen bepalingen die puur en alleen voor het anti-ronselbeding zijn opgesteld. Wat dat betreft heeft uw organisatie een zekere vrijheid in het opnemen en formuleren van dit beding. Toch staan er in de wet wel diverse regels die het anti-ronselbeding kunnen raken.
12.1.1 Boetebeding
overtreding
Voor een goede werking van het anti-ronselbeding moet u dit koppelen aan een boetebeding. Als u geen boete verbindt aan overtredingen van het anti-ronselbeding, boezemt het beding geen angst in en zal de werknemer doodleuk (oud-)collega’s benaderen.
schadevergoeding
Op het boetebeding zijn in ieder geval de artikelen 91 tot en met 94 van Burgerlijk Wetboek (BW) 6 van toepassing. Daarin is onder meer bepaald dat een rechter op aanvraag een aanvullende schadevergoeding kan toekennen of de boete juist kan verlagen als dat redelijk is.
Een boeteverlaging kan aan de orde zijn als een ronselpoging niet geslaagd is: de (ex-)werknemer heeft wel het beding overtreden door een (ex-)collega te benaderen, maar heeft uw organisatie geen schade toegebracht.
12.1.2 Concurrentie- en relatiebeding
bevoegdheid
Het anti-ronselbeding kan onder de regels van artikel 653 van BW 7 vallen, net als het concurrentie- en relatiebeding. Artikel 7:653 is van toepassing als een beding een werknemer ‘beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn’.
Beperkt in functioneren
recruiter
In slechts enkele functies wordt een werknemer na uitdiensttreding daadwerkelijk beperkt door het anti-ronselbeding om zijn werk volledig vrij te verrichten en kan artikel 7:653 dus van toepassing zijn. Een voorbeeld is de recruiter die door het beding minder mensen kan benaderen, want zijn ex-collega’s vallen weg als potentiële kandidaten. In een markt met slechts enkele grote spelers heeft dat invloed.
Zwaarwegende bedrijfsbelangen
noodzakelijk
motivering
Artikel 7:653 regelt dat het beding alleen is toegestaan in tijdelijke contracten als uit de schriftelijke motivering van het beding blijkt dat het noodzakelijk is door zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Van zo’n zwaarwegend belang kan sprake zijn als uw organisatie veel werknemers met schaarse kwaliteiten heeft, zoals IT-specialisten, en die bij een vertrek naar de concurrent uw organisatie in een lastig parket zouden brengen. Mist de schriftelijke motivering van het zwaarwegend belang, dan kan een rechter het anti-ronselbeding vernietigen.
Waak voor onvolledig omschreven beding
periode
Een rechter kan op verzoek van de werknemer een anti-ronselbeding buiten toepassing verklaren als het juridisch gezien niet in de haak is. Dit kan onder andere het geval zijn als u in het beding niet duidelijk heeft vermeld voor welke periode het van toepassing is – tot een jaar na het einde van het dienstverband lijkt in ieder geval redelijk.