U bent hier

5.5 Inspectie SZW

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: november 2019

waarschuwing

Inspectie SZW controleert of organisaties de Arbowet (op de juiste manier) toepassen. Inspecteurs komen onder andere langs als iemand een klacht indient. Zij kunnen waarschuwingen geven, eisen stellen en boetes uitdelen als er sprake is van overtredingen van de arbowetgeving.

Om te zorgen dat u de Arbowet goed toepast, heeft de Inspectie een hulpmiddel gemaakt waarmee u volgens de eerdergenoemde stand der wetenschap en techniek zelf kunt beoordelen of uw beleid in orde is.

Aan de hand van de zelfinspectie kunt u zelf beoordelen of uw beleid voldoet aan de wettelijke eisen en de stand der techniek. U vindt de tool via werkdrukenongewenstgedrag.zelfinspectie.nl.

Vragen uit de zelfinspectietool van Inspectie SZW

aandacht

ingrijpen

opvang en nazorg

evaluatie

Hieronder vindt u de vragen uit de zelfinspectie pesten, (seksuele) intimidatie en discriminatie in de organisatie.

  • Heeft uw organisatie een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) met aandacht voor alle risico’s van pesten, arbeidsdiscriminatie en seksuele intimidatie?
  • Is de situatie in uw organisatie veranderd nadat de RI&E is opgesteld?
  • Heeft uw organisatie gedragsregels voor onderlinge communicatie en omgang op de werkvloer?
  • Zijn de leidinggevenden in uw organisatie voorgelicht over het herkennen en aanpakken van pesten, arbeidsdiscriminatie en (seksuele) intimidatie?
  • Grijpen de leidinggevenden in uw organisatie daadwerkelijk in als zij worden geconfronteerd met ongewenst gedrag?
  • Is er een onafhankelijke vertrouwenspersoon voor uw medewerkers?
  • Heeft uw organisatie een goede klachtenregeling, die bekend is onder uw medewerkers?
  • Heeft uw organisatie procedures voor professionele opvang en nazorg van slachtoffers van pesten, arbeidsdiscriminatie en (seksuele) intimidatie?
  • Gelden in uw organisatie heldere afspraken over de aanpak van daders die pesten, discrimineren of (seksueel) intimideren?
  • Krijgen medewerkers goede voorlichting over pesten, arbeidsdiscriminatie en (seksuele) intimidatie en de maatregelen daartegen?
  • Past u uw beleid tegen ongewenst gedrag aan op basis van jaarlijkse evaluaties van uw maatregelen?
  • In de vragenlijst hierboven komt de vertrouwenspersoon een aantal keren voor. Vraag 6 gaat expliciet in op de vraag of er een vertrouwenspersoon aanwezig is, terwijl dit nergens in de wet staat. De Inspectie ziet het dan ook als stand der techniek dat elke organisatie een onafhankelijke persoon in kan zetten bij wie werknemers in vertrouwen hun verhaal kunnen doen over ongewenst gedrag.

    Beoordeling Inspectie SZW

    alternatief

    aanwijzing

    De Inspectie beoordeelt bij de afwezigheid van een vertrouwenspersoon de alternatieve maatregelen die uw werkgever heeft genomen. Ze moeten een gelijkwaardige bescherming bieden. De Inspectie geeft in de toelichtende tekst aan dat een vertrouwenspersoon zowel intern als extern kan zijn en dat hij vakbekwaam moet zijn, onafhankelijk en benaderbaar. Het is belangrijk dat werknemers de vertrouwenspersoon makkelijk kunnen vinden. Op al deze punten kan de Inspectie aanwijzingen geven of eisen stellen. Heeft uw organisatie geen vertrouwenspersoon? Dat komt u niet direct op een boete te staan, omdat deze eis niet letterlijk in de Arbowet staat.

    Het is wel de ‘stand van de professionele dienstverlening’ en bovendien zijn er branches die de vertrouwenspersoon expliciet in hun arbocatalogus hebben opgenomen. Ook zijn er zelfs branches die vertrouwenspersonen hebben aangesteld voor de werknemers in de branche.

    Klachtenregeling

    duidelijk

    Bij vraag 7 vraagt de Inspectie expliciet naar een klachtenregeling, zodat werknemers weten hoe ze een klacht kunnen indienen tegen iemand die ongewenst gedrag heeft vertoond. Ook hier geldt: dit staat niet letterlijk in de Arbowet, maar het wordt wel van uw organisatie verwacht volgens de stand der techniek. Met vraag 8 bedoelt de inspectie dat duidelijk is hoe een organisatie slachtoffers van ongewenst gedrag opvangt en hoe deze nazorg ontvangen. Uiteraard is de rol van de vertrouwenspersoon hierbij cruciaal, want die doet de eerste opvang.

    Zelf kijken door de ogen van een inspecteur

    actiepunten

    U kijkt tijdens de zelfinspectie naar uw organisatie zoals een inspecteur van Inspectie SZW dat ook doet. Is iets niet in orde, dan geeft de tool een lijst met actiepunten waarmee u de problemen in uw organisatie kunt aanpakken. De Inspectie handhaaft op een aantal praktisch toepasbare maatregelen die de werkgever moet treffen bij preventie van ongewenst gedrag en de opvang van een werknemer die er toch mee te maken heeft gekregen. Eén van de maatregelen is het aanstellen van één of meerdere vertrouwenspersonen.

    Ongewenst gedrag altijd in RI&E

    Inspectie SZW gaat ervan uit dat er altijd een risico kan ontstaan op ongewenst gedrag als mensen samenwerken. Bijna elke organisatie moet dan ook ongewenst gedrag opnemen in de RI&E.

    hulpverlener

    De Inspectie maakt bij ongewenst gedrag onderscheid tussen pesten, (seksuele) intimidatie en discriminatie in de organisatie enerzijds en agressie en geweld door derden anderzijds. Bij geweld door derden kunt u denken aan omstanders die agressief zijn tegen ambulancemedewerkers. Eén op de drie hulpverleners krijgt nog altijd te maken met een vorm van agressie of geweld. Ondanks campagnes als ‘Blijf van onze hulpverleners af’, de invoering van supersnelrecht en zwaardere straffen voor daders blijft het aantal werknemers dat met geweld en agressie te maken krijgt hoog.

    In 2016 werden er in het hele land 7.502 mensen verdacht van geweld tegen hulpverleners. In 2017 waren dat er 8.964: dat is een stijging van bijna 20%. Dit zijn alleen de zaken die voor de rechter komen.