U bent hier

5.2 Arbobesluit

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: november 2019

bron

aandacht

In artikel 2.15 van het Arbobesluit is verder uitgewerkt hoe uw werkgever het beleid tegen psychosociale arbeidsomstandigheden moet vormgeven. Uw werkgever moet onderzoeken wat de bronnen en oorzaken zijn van PSA en vervolgens maatregelen nemen. Hieronder leest u puntsgewijs hoe die RI&E eruit moet zien.

  • De RI&E is een startpunt en elke organisatie moet er eentje hebben. Daarin moeten alle arborisico’s staan, waaronder ongewenst gedrag. Er moet ook in staan of dit voorkomt binnen de organisatie, in welke mate, in welke situaties of op wat voor afdelingen en bij welke functies. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de bronnen of oorzaken. Op basis daarvan maakt u een plan van aanpak. Als dat niet mogelijk is, beperkt u de negatieve gevolgen zo veel mogelijk.

stand van de wetenschap

branche

De RI&E hoeft u niet vanaf nul op te stellen. Wie weet is er een branche-RI&E voor de sector waarin uw organisatie actief is. Daarin staan de risico’s en voorbeelden van oplossingen uitgewerkt die gericht zijn op organisaties in uw sector. Dat controleert u op rie.nl.

  • De maatregelen uit het plan van aanpak moet u vaststellen in overeenstemming met de stand van de wetenschap. Dit betekent dat uw organisatie een maatregel toe moet passen als deskundigen het erover eens zijn dat deze helpt. Dat geldt ook voor een preventieve maatregel die al breed in uw branche wordt toegepast of in een arbocatalogus is beschreven.
  • Ook moeten de maatregelen in overeenstemming zijn met de stand der techniek. Meer hierover vindt u in arbocatalogi of in cao’s.

voorlichting

Zo bepaalt de cao voor tankstations dat er minstens twee werknemers aanwezig moeten zijn bij het sluiten van een tankstation dat ook na 21.00 uur is geopend.

  • Tot slot zegt het Arbobesluit in artikel 2.15-2 dat werknemers voorlichting en onderricht moeten krijgen over risico’s als het gevaar bestaat dat ze worden blootgesteld aan ongewenst gedrag. In die voorlichting benoemt de werkgever dat ongewenst gedrag een risico is en hij vertelt welke maatregelen hij heeft genomen of zal nemen ter voorkoming of vermindering. Ook hoort een werknemer wat hij kan doen bij ongewenst gedrag. Uiteraard komt de rol van de vertrouwenspersoon eveneens aan bod.