11.1 De wet
cao
onderhandelingen
vakbond
Een cao is het resultaat van onderhandelingen tussen één of meer werkgevers (of verenigingen van werkgevers) enerzijds en één of meer verenigingen van werknemers (vakbonden) anderzijds. Het onderwerp van de onderhandelingen zijn vaak de arbeidsvoorwaarden. Er zijn wat betreft de werkingssfeer twee soorten cao’s te onderscheiden:
- De ondernemings-cao. Zo’n cao geldt alleen voor de organisatie van de werkgever die de cao heeft gesloten.
- De bedrijfstak-cao. Een bedrijfstak-cao is van toepassing op alle werkgevers die zijn aangesloten bij de werkgeversorganisaties die partij zijn bij de cao en in principe alleen op werknemers die zijn aangesloten bij de vakbonden die partij waren bij de cao – in de praktijk is de cao vaak ook van toepassing op werknemers die geen lid zijn van een vakbond.
In de praktijk kan het voorkomen dat uw organisatie een ondernemings-cao toepast terwijl er al een bedrijfstak-cao is overeengekomen. Als die algemeen verbindend is verklaard, krijgt de bedrijfstak-cao voorrang.
Gebondenheid aan cao
Gebondenheid aan een cao kan doordat:
- de werkgever lid is van een werkgeversvereniging en de werknemer lid is van een vakbond die contractspartij zijn bij de cao;
- de cao algemeen verbindend verklaard (avv) is;
- de arbeidsovereenkomst een zogeheten incorporatiebeding bevat.
Wet CAO
Voor een groot deel van de werknemers wordt de gebondenheid aan de cao geregeld op grond van artikel 14 uit de Wet CAO. In dat artikel staat namelijk dat de aan de cao gebonden werkgever verplicht is de arbeidsvoorwaarden uit de cao na te komen ten aanzien van werknemers die geen lid zijn bij een werknemersvereniging. In de arbeidsovereenkomst kunt u een bepaling – oftewel het incorporatiebeding – opnemen, waarin is geregeld dat de cao van toepassing is.
Met een incorporatiebeding gelden de bedrijfstak-cao-bepalingen ook als werknemers niet gebonden zijn aan de cao. De cao moet dan wel betrekking hebben op de werkzaamheden van de werknemer.