7.1 Uitkering van UWV tijdens verlof
wettelijk recht op verlof
Werkneemsters hebben een wettelijk recht op minimaal 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Dit verlof is officieel onderverdeeld in maximaal zes weken zwangerschapsverlof en minimaal tien weken bevallingsverlof.
Geen loondoorbetalingsplicht
WAZO
zes weken voor de datum
tot en met dag van bevalling
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft uw organisatie geen loondoorbetalingsplicht. Werkneemsters hebben tijdens het verlof recht op een uitkering van UWV op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO). Die uitkering is 100% van het (maximum)dagloon van de werkneemster. In de praktijk betalen werkgevers tijdens het verlof gewoon het loon door en verrekenen zij dit met de uitkering die ze ontvangen voor de werkneemster. Het zwangerschapsverlof kan ingaan vanaf zes weken voor de uitgerekende datum (bij een meerling vanaf tien weken voor die datum), maar moet uiterlijk vier weken voor de uitgerekende datum ingaan (bij een meerling uiterlijk acht weken voor die datum). Het zwangerschapsverlof loopt vervolgens tot en met de dag van de bevalling, het bevallingsverlof start op de dag erna.
De periode van zes tot vier weken vóór de uitgerekende datum – bij een meerling de tien tot acht weken voor die datum – is de zogeheten flexibiliseringsperiode. Dat is de periode waarin de werkneemster naar wens het zwangerschapsverlof kan laten ingaan.
opgeteld
vroeggeboorte
in de praktijk langer
Eventueel onbenut recht op zwangerschapsverlof wordt bij het bevallingsverlof opgeteld. Dit kan spelen als de werkneemster ervoor kiest om niet haar recht op zes (of tien) weken verlof vóór de bevalling volledig op te nemen of bij een vroeggeboorte. Bij een bevalling ná de uitgerekende datum gaat dit extra zwangerschapsverlof niet ten koste van het (geplande) bevallingsverlof, dat blijft altijd minstens tien weken. Hierdoor kan het totale zwangerschaps- en bevallingsverlof in de praktijk langer duren dan 16 weken (of 20 weken bij een meerling).