5.4 Uitzendkrachten
niet in dienst
verantwoordelijk
Eventuele uitzendkrachten met wie u werkt, zijn niet bij u in dienst. Hun werkgever is het uitzendbureau. Bij ziekte van uitzendkrachten is dan ook het uitzendbureau verantwoordelijk voor de afhandeling, ook al moeten de uitzendkrachten zich ook bij u ziek melden.
Bij ziekte van uitzendkrachten worden er meestal wachtdagen aangehouden. Zo ontstaat het recht op een ZW-uitkering pas na één of twee wachtdagen. Bij loondoorbetaling door het uitzendbureau gelden er twee wachtdagen.
Beding
met uitzendbeding
zonder uitzendbeding
Afhankelijk van de vraag of er voor de uitzendkrachten een uitzendbeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, moet het uitzendbureau het loon doorbetalen of is aanvraag van een ZW-uitkering bij UWV mogelijk:
- Met uitzendbeding: de uitzendovereenkomst eindigt als de werknemer zich ziek meldt bij het uitzendbureau, dat de ziekte uiterlijk op de vierde ziektedag aan UWV moet doorgeven én een ZW-uitkering voor de uitzendkracht moet aanvragen. Die uitkering is minstens 70% van het (maximum)dagloon en duurt maximaal 104 weken.
- Zonder uitzendbeding: het uitzendbureau moet minstens 70% van het loon doorbetalen. Er bestaat geen recht op een ZW-uitkering, tenzij de uitzendkracht ziek is vanwege zwangerschap. Het uitzendbureau is ook verantwoordelijk voor de re-integratie van de uitzendkracht.
Uitzendbeding bij ziekte: einde dienstverband?
Gerechtshof Den Haag oordeelde in 2020 dat een arbeidsovereenkomst met een uitzendbeding in strijd is met het opzegverbod bij ziekte. De verwachting is dat de Hoge Raad begin 2023 een ‘definitieve’ uitspraak zal doen over de vraag of de arbeidsovereenkomst bij ziekte van een uitzendkracht automatisch mag eindigen. Voorlopig zullen de regels over het uitzendbeding bij ziekte dus nog ongewijzigd blijven, al is het mogelijk dat werkgevers en vakbonden zelf besluiten om de regels over arbeidsongeschiktheid in de cao al aan te passen.