8.2 Feiten en meningen
twee soorten
Inhoudelijk kunt u argumenten indelen in twee verschillende soorten: feiten en meningen. U kunt beide inzetten om uw standpunt te onderbouwen. Het is wel belangrijk dat u deze van elkaar kunt onderscheiden.
Waarheid
beschrijvend argument
Bij feiten is er sprake van een beschrijvend argument. Daarbij is tegenspraak of discussie eigenlijk niet mogelijk. Stel bijvoorbeeld dat u met uw leidinggevende een gesprek voert over de hoge werkdruk. U kunt dan beargumenteren dat de werknemers meer uren draaien dan wettelijk is toegestaan. Dit argument baseert u op de Arbeidstijdenwet, die uw leidinggevende er ter controle op kan naslaan.
Persoonlijk oordeel
Stel dat u hoort dat werknemers slechter slapen. Op het moment dat u zegt dat werknemers slechter slapen door werkdruk, is er sprake van een mening. U verbindt op dat moment een persoonlijk oordeel aan het feit dat een aantal collega’s een slechtere nachtrust heeft. Uw leidinggevende kan een andere mening hebben.
U kunt een mening het beste op zo’n manier brengen dat het ook meteen duidelijk is dat het om uw eigen mening gaat. Laat duidelijk merken dat u uw argument baseert op een persoonlijk oordeel.