8.1 Argumentatiestructuur
Om anderen te overtuigen, moet u de argumenten duidelijk op een rijtje zetten. Zeker als het gaat om meerdere of ingewikkelde argumenten, is het belangrijk om goed na te denken over de argumentatiestructuur. Een helder gestructureerd betoog heeft een veel grotere overtuigingskracht dan een onsamenhangend en verwarrend verhaal.
8.1.1 Standpunt en argument
verschil
Om een goede argumentatiestructuur op te zetten, moet u eerst voor uzelf duidelijk hebben wat uw standpunt is. Het verschil tussen een standpunt en argument is als volgt: uw standpunt is de verwoording van uw mening, die u verdedigt met argumenten. Bedenk bij het formuleren van uw argumenten al welke kritiek u op uw standpunt kunt krijgen. Uw argumenten dienen namelijk niet alleen als onderbouwing van uw standpunt, maar ook als reactie op die kritiek, met als doel om de ander te overtuigen van uw standpunt.
duidelijk en overtuigend
Als u uw standpunt helder heeft geformuleerd, is de volgende stap het bedenken van uw hoofdargumenten. Alle hoofdargumenten moeten een duidelijk en overtuigend betoog vormen voor uw standpunt. Eventueel kunt u bij elk hoofdargument weer subargumenten bedenken.
Standpunten en argumenten onderscheiden
In een helder betoog is het duidelijk als u een standpunt benoemt en als u dat standpunt beargumenteert. Hiervoor kunt u verschillende signaalwoorden gebruiken.
Standpunten | Argumenten |
---|---|
‘Ik vind dat…’ | ‘...want...’ |
‘Volgens mij...’ | ‘...omdat...’ |
‘Het is duidelijk dat…’ | ‘...aangezien…’ |
‘Ik concludeer dat…’ | ‘...namelijk...’ |
Let ook bij de ander op het gebruik van die signaalwoorden. Als u zijn standpunten en argumenten kunt onderscheiden, kunt u daar ook beter op reageren met tegenargumenten.
8.1.2 Argumentatieschema
boomstructuur
Als u veel hoofd- en subargumenten heeft, kunt u het beste een argumentatieschema maken. Dit is een logische, schematische weergave van uw standpunt(en) en argument(en). Het beste kunt u dit uittekenen in een ‘boomstructuur’: bovenaan de pagina noteert u uw standpunt. Van daaruit tekent u verschillende lijnen of pijlen (de ‘takken’). Aan het eind van elke lijn schrijft u een hoofdargument. Van daaruit gaan weer lijnen naar de bijbehorende subargumenten.
Volgorde
de draad kwijtraken
Op die manier is het voor u duidelijk welke argumenten bij elkaar horen en in welke volgorde u ze het beste kunt behandelen. Met het argumentatieschema kunt u voorkomen dat u en uw toehoorders de draad van uw verhaal kwijtraken.
In een discussie is de kans groot dat uw gesprekspartner u onderbreekt met een reactie. Ook dan is uw argumentatieschema een belangrijke leidraad: u kunt dan kijken onder welk hoofdargument zijn reactie past. U ziet dan eenvoudig met welke argumenten u hierop kunt reageren.
8.1.3 Argumenten onderbouwen
twee eisen
U moet uw standpunt dus onderbouwen met argumenten. Maar hoe zorgt u ervoor dat die argumenten daadwerkelijk uw mening ondersteunen? Aan welke criteria moet een argument voldoen om overtuigend te zijn? Er zijn twee eisen waaraan uw argument altijd moet voldoen:
- een argument moet juist zijn: wat u zegt moet kloppen (zie paragraaf 8.2);
- een argument moet geldig zijn: het heeft duidelijk betrekking op het discussieonderwerp (zie paragraaf 8.3).
Daarnaast zijn er nog diverse criteria die niet noodzakelijk zijn, maar uw argumenten wel sterker maken.
Verband
Allereerst moet er een logisch verband zijn tussen uw mening en het argument. Meestal gaat het om een oorzaak-gevolgrelatie. Stel dat u vindt dat er nieuwe computers moeten komen. Uw argument daarvoor is dat nieuwe software de computers traag maakt. De snelheid van de computers staat in direct verband met uw wens voor nieuwe computers.
Bewijs
lichamelijke klachten
Een goed argument kunt u ook ondersteunen met bewijs en bronnen. In een discussie over gezondheid en stress op de werkvloer kunt u bijvoorbeeld een onderzoek aanhalen, waaruit blijkt dat werkstress tot lichamelijke klachten kan leiden. Naast wetenschap en media kan uw bron ook een autoriteit zijn op het gebied van het onderwerp, bijvoorbeeld een bekende deskundige, de voorzitter van uw vakbond of de bedrijfsarts van uw eigen organisatie. Uw argument is extra overtuigend als u het kunt illustreren met voorbeelden.