8.1 Wanneer recht op verlof
opgesplitst
De Wet arbeid en zorg (WAZO) geeft werkneemsters recht op verlof rond de bevalling, opgesplitst in de periode ervoor (zwangerschapsverlof) en erna (bevallingsverlof). Voor recht op dit verlof moeten zij u de uitgerekende datum doorgeven, bijvoorbeeld door u een verklaring van een arts of verloskundige te tonen met die datum. U hoeft die verklaring sinds 2019 niet meer te bewaren, de werkneemster moet dat wel.
Zwangerschap
bevallingsdatum
gezondheid beschermen
tot en met dag van geboorte
Het zwangerschapsverlof kan ingaan vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum. Dus als een werkneemster is uitgerekend op 15 oktober, kan zij vanaf 4 september met zwangerschapsverlof. Uiterlijk vier weken voor de dag na de uitgerekende datum moet de werkneemster het zwangerschapsverlof laten ingaan. Deze verplichting geldt om de gezondheid van moeder en kind te beschermen. Voor de werkneemster uit het voorbeeld betekent dit dus dat ze uiterlijk 18 september met verlof moet gaan.
Is de werkneemster zwanger van meer dan één kind, dan kan het zwangerschapsverlof al ingaan vanaf tien weken voor de dag na de uitgerekende datum. En in dat geval is zij verplicht om het verlof uiterlijk acht weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum op te nemen.
De periode van zes tot vier weken voor de uitgerekende datum heet de flexibiliseringsperiode, omdat de werkneemster dan de keuze heeft om met verlof te gaan. Bij zwangerschap van een meerling is de flexibiliseringsperiode de tien tot acht weken voor de uitgerekende datum.
Bevalling
Het zwangerschapsverlof van werkneemsters loopt tot en met de dag van de geboorte van het kind of de kinderen. Het bevallingsverlof waar werkneemsters vervolgens recht op hebben, start op de dag na de bevalling en duurt (hooguit) tot de maximaal toegestane periode is verbruikt (zie hierna).