U bent hier

2. Wettelijke vakantiedagen

Dit hoofdstuk is eerder verschenen in Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juni 2020

Iedere werknemer moet voldoende kunnen bijkomen van zijn werkzaamheden. De wet geeft werknemers daarom recht op een minimum aan rust: de wettelijke vakantiedagen. De werknemer moet minimaal deze dagen kunnen opnemen om bij te komen van het werk. Aan dit recht mag uw onderneming niet tornen; u kunt dus geen wettelijke vakantiedagen afboeken tijdens ziekte of ter compensatie van andere verlofvormen.

recht op meer

Het recht op (een minimum aan) vakantie is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek in Titel 10 van Boek 7. Werknemers kunnen op grond van individuele of collectieve afspraken echter recht hebben op meer vakantie dan de wet voorschrijft. Deze zogenoemde bovenwettelijke vakantiedagen komen in het volgende hoofdstuk aan bod.

De wet geeft werknemers jaarlijks recht op (minstens) vier keer de afgesproken arbeidsduur per week aan vakantie. Dat komt in de praktijk neer op (minstens) vier weken vakantie per jaar. Het wettelijke minimum aan vakantie geldt voor Ɣlle werknemers. Het maakt hiervoor dus geen verschil of de werknemers fulltime of parttime werken, welke leeftijd...
Werknemers bouwen hun vakantierecht in principe op al naar gelang van de uren die zij werken (of de uren die niet zijn gewerkt maar waarover de werknemer wel loon heeft ontvangen). Meteen Uw onderneming kan er echter voor kiezen om werknemers bij het begin van het kalenderjaar al meteen de beschikking te geven over al hun vakantiedagen voor het...
Voor wettelijke vakantiedagen geldt een vervaltermijn van zes maanden na afloop van het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Dat betekent dat halverwege 2020 de wettelijke dagen van 2019 komen te vervallen. En de wettelijke vakantiedagen die werknemers opbouwen in 2020 vervallen op 1 juli 2021. De relatief korte vervaltermijn moet werknemers stimuleren...