2.3 Vervallen vakantiedagen
zes maanden
gelegenheid geven
Voor wettelijke vakantiedagen geldt een vervaltermijn van zes maanden na afloop van het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Dat betekent dat halverwege 2020 de wettelijke dagen van 2019 komen te vervallen. En de wettelijke vakantiedagen die werknemers opbouwen in 2020 vervallen op 1 juli 2021. De relatief korte vervaltermijn moet werknemers stimuleren regelmatig vakantie op te nemen en hun dagen eigenlijk al in het jaar van opbouw op te maken.
U moet werknemers ook de gelegenheid geven om vakantie op te nemen. Sterker nog: u moet opname stimuleren en werknemers duidelijk en tijdig informeren over de vervaltermijn. Doe dat bijvoorbeeld schriftelijk, zodat u indien nodig kunt bewijzen aan uw informatieplicht te hebben voldaan. Als u die plicht niet (goed) nakomt, kan het zijn dat de vakantiedagen niet vervallen maar werknemers ze behouden.
Langer
niet in staat
te ziek
Er geldt een langere vervaltermijn voor de wettelijke vakantiedagen als de werknemer redelijkerwijs niet in staat was om ze vóór het aflopen van de zesmaandentermijn op te nemen. Dit speelt bijvoorbeeld als de werknemer het te druk heeft op het werk, bij bepaalde persoonlijke omstandigheden of als hij te ziek is om met vakantie te gaan. Bij een pandemie zoals het coronavirus kan dit dus gebeuren, bijvoorbeeld als de werknemer vanwege extra werkzaamheden over een langere periode niet kan worden gemist in de organisatie.
blijven geldig
Het is hierbij aan de werknemer om aan te tonen dat hij de vakantiedagen redelijkerwijs niet heeft kunnen opnemen en ze daardoor nog niet mogen vervallen. De vakantiedagen blijven dan geldig totdat de werknemer wel in staat is om ze op te nemen (of uit dienst gaat).
U mag in overleg met de werknemers een langere vervaltermijn afspreken voor wettelijke vakantiedagen (géén kortere!). Dit moet schriftelijk gebeuren, bijvoorbeeld in het arbeidscontract. Als zij zelf om een langere vervaltermijn vragen, hoeft u daar geen gehoor aan te geven.