3.2 Situatie Ziektewetuitkering
no-riskpolis
U kunt in een aantal situaties in het tweede ziektejaar met een uitkering van UWV op grond van de Ziektewet te maken krijgen. Dat is het geval bij:
- arbeidsongeschiktheid wegens zwangerschap of bevalling vóór of ná het zwangerschaps- of bevallingsverlof (zie hoofdstuk 7);
- arbeidsongeschiktheid wegens orgaandonatie;
- ziekte terwijl de no-riskpolis van toepassing is (zie paragraaf 4.1);
- ziekte terwijl de Compensatieregeling geldt;
- ziekte bij een fictieve dienstbetrekking.
Uitkering soms lager in tweede ziektejaar
even hoog
De Ziektewetuitkering is in het tweede ziektejaar in veel situaties even hoog als in het eerste ziektejaar. Dat is 100% van het (maximum)dagloon bij arbeidsongeschiktheid wegens zwangerschap of bevalling en wegens orgaandonatie en minstens 70% van het (maximum)dagloon bij een fictieve dienstbetrekking.
afwijkend
Alleen als de no-riskpolis of de Compensatieregeling van toepassing is, bedraagt de ZW-uitkering in het tweede ziektejaar 70% van het (maximum)dagloon, en is daarmee dus afwijkend van de uitkeringshoogte in het eerste ziektejaar (zie paragraaf 2.2).
Uitdiensttreding
Verder kunt u tijdens een tweede ziektejaar met uitdiensttreding van de werknemer te maken krijgen. De ZW-uitkering bedraagt dan – net als bij uitdiensttreding gedurende het eerste ziektejaar – minstens 70% van het (maximum)dagloon van de werknemer. U moet de vertrekkende werknemer op de laatste dag van het dienstverband ziek melden bij UWV. Bij uitdiensttreding in de situatie dat de betreffende werknemer al een ZW-uitkering ontvangt, moet u de uitdiensttreding ook doorgeven aan UWV.
In de situatie van een Ziektewetuitkering is het geen optie om deze langer te laten doorlopen dan de 104 weken wachttijd voor de WIA, om nog langer aan de re-integratie te kunnen werken. Dit is alleen mogelijk in de situatie van loondoorbetaling door de werkgever (zie paragraaf 3.1.5).