U bent hier

6.2 Loongerelateerde uitkering

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: mei 2024

voorwaarde

Een werknemer die in de WGA terechtkomt, heeft meestal eerst recht op de loongerelateerde uitkering (LGU). Als voorwaarde voor deze uitkering geldt dat de werknemer in 26 van de laatste 36 weken vóór de eerste ziektedag heeft gewerkt. Het aantal gewerkte uren doet er daarbij niet toe; zodra de werknemer minstens één uur heeft gewerkt in een bepaalde week, telt die week mee bij de toetsing aan deze zogeheten wekeneis.

verlenging

Een periode van ziekte of onbetaald verlof in de laatste 36 weken zorgt voor verlenging van de referteperiode met de periode van die afwezigheid. UWV kijkt bij de toetsing aan de wekeneis dus altijd naar een periode van 36 weken waarin de werknemer (in principe) werkte.

Hoogte

betaalde arbeid of niet

Voor de hoogte van de WGA loongerelateerde uitkering is bepalend of de werknemer naast zijn uitkering betaalde arbeid verricht of niet. Bij betaalde arbeid is de uitkering de eerste twee maanden 75% van het WIA-maandloon minus de verdiensten, en vanaf de derde maand 70% van het WIA-maandloon minus de verdiensten.

Verricht de werknemer geen betaalde arbeid, dan is de uitkering de eerste twee maanden 75% van het WIA-maandloon en vanaf de derde maand 70% daarvan.

Bepaling van het WIA-maandloon

refertejaar

maximum

Om tot het WIA-maandloon te komen, deelt UWV het loon uit dienstbetrekking in het refertejaar door 12. Hierbij tellen zaken als een 13e maand, bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak, eindejaarsuitkering, ploegentoeslag en vakantiebijslag mee, maar kostenvergoedingen en pensioenpremie niet. Het refertejaar voor de WIA eindigt op de laatste dag van het laatste volledige aangiftetijdvak vóór dat waarin de arbeidsongeschiktheid ontstond (anders dan bij de Ziektewet, zie paragraaf 3.2). UWV hanteert voor het WIA-maandloon een maximum van € 5.969 (bedrag vanaf 1 januari 2024).

Looptijd

minimaal drie maanden

arbeids­verleden

maximaal tien jaar

Werknemers ontvangen de WGA loongerelateerde uitkering minimaal drie en maximaal 24 maanden. Wat de looptijd precies is, hangt af van het arbeidsverleden van de werknemer. Dat arbeidsverleden is de som van deze twee delen:

  • fictief arbeidsverleden: de jaren vanaf het jaar van de 18e verjaardag van de werknemer tot en met 1997 (ongeacht of de werknemer deze jaren heeft gewerkt);
  • feitelijk arbeidsverleden: de jaren van 1998 tot het jaar van de start van de WGA-uitkering, waarbij die jaren meetellen waarin de werknemer over minstens 208 uur sv-loon heeft ontvangen (tot 2013 tellen de jaren waarin de werknemer over minstens 52 dagen sv-loon heeft ontvangen). Jaren met onvoldoende uren (of dagen) waarover sv-loon is ontvangen, kunnen toch meetellen als er sprake was van onbetaald verlof, mantelzorg of de zorg voor een kind.

Bij een arbeidsverleden van maximaal tien jaar krijgt de werknemer voor elk jaar arbeidsverleden een maand LGU. Bij een arbeidsverleden van meer dan tien jaar krijgt de werknemer voor alle jaren vóór 2016 een maand uitkering per jaar. Voor de jaren arbeidsverleden vanaf 2016 krijgt de werknemer 0,5 maand LGU.

Rekenvoorbeeld duur loongerelateerde uitkering

recht op WGA

maximering

na afloop

Stel dat een werknemer werkzaam is sinds 1998, toen hij 22 jaar was. Hij krijgt in juli 2024 recht op de WGA loongerelateerde uitkering (LGU). Het fictieve arbeidsverleden van deze werknemer is vier jaar; van 1994 (toen hij 18 jaar werd) tot en met 1997. Zijn werkelijke arbeidsverleden is 26 jaar; van 1998 tot en met 2023 (2024 telt niet mee omdat dit jaar nog niet is afgelopen). De werknemer heeft dus een totaal arbeidsverleden van 30 jaar, waarvan 22 jaar vóór 1 januari 2016 en acht jaar na 1 januari 2016. De LGU voor deze werknemer duurt dus (22 × 1) + (8 × 0,5) = 26 maanden, maar vanwege de maximering 24 maanden.

PAWW

Na afloop van de WGA loongerelateerde uitkering kunnen werknemers de loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering ontvangen, afhankelijk van de situatie.

Mogelijkheid private uitkering na einde LGU

Via de regeling private aanvulling op de WW en WGA (PAWW) kunnen werknemers recht op een extra uitkering opbouwen als vervolg op de loongerelateerde uitkering na (maximaal) twee jaar. U houdt hiervoor 0,08% (2024) in op hun brutoloon. U kunt de regeling op vrijwillige basis aanbieden, maar kunt dat ook verplicht zijn op grond van een cao. Uw organisatie moet hiervoor zijn aangesloten bij de Stichting PAWW, die de regeling uitvoert. Meer informatie over de voorwaarden en (administratieve) gevolgen van de regeling vindt u op spaww.nl.