U bent hier

6.4 Vervolguitkering

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: mei 2024

minder dan de helft

Werknemers kunnen de WGA vervolguitkering krijgen als zij door arbeidsongeschiktheid 20% tot 65% van hun oude loon kunnen verdienen en minder dan de helft van hun verdiencapaciteit benutten. Verder mogen de werknemers geen recht (meer) hebben op de WGA loongerelateerde uitkering.

Hoogte

minimumloon

Wat de hoogte van de WGA vervolguitkering is, hangt niet af van het oude loon van de werknemer. Bij deze uitkering is het arbeidsongeschiktheidspercentage bepalend:

  • 35% tot 45%: uitkering is 28% van het minimumloon;
  • 45% tot 55%: uitkering is 35% van het minimumloon;
  • 55% tot 65%: uitkering is 42% van het minimumloon;
  • 65% tot 80%: uitkering is 50,75% van het minimumloon.

Voor berekening van de vervolguitkering gaat UWV toch uit van het oude loon in plaats van het minimumloon in de situatie dat de werknemer voorheen minder verdiende dan dat minimum.

Looptijd

tot AOW-leeftijd

Bij een ongewijzigde situatie loopt de WGA vervolguitkering tot het moment dat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt. Een tussentijdse wijziging van de omstandigheden kan gevolgen hebben voor de looptijd van de uitkering, bijvoorbeeld dat de werknemer deze maximaal een jaar krijgt (als hij meer dan 65% van zijn oude loon verdient) of dat deze na twee maanden stopt (als de werknemer weer meer dan 65% van zijn oude loon zou kunnen verdienen). Het kan ook om een dusdanige wijziging gaan dat de werknemer naar een andere WGA-uitkering overgaat of zelfs naar een andere regeling.