6.5 Aanstelling
wet
Na de selectie van een interne vertrouwenspersoon moet er een aanstellingsbrief of contract opgesteld worden. De aanstelling, rechtspositie, functie en bescherming van de vertrouwenspersoon is tot nu toe in geen enkele wet met naam en toenaam opgenomen.
kwaliteit
rechtspositie
vertrouwen
advies
Zonder aanstellingsbrief zijn de taak en rolomschrijving daarom niet helder. Vertrouwenspersonen bepalen dan zelf vanuit hun professie wat ze met meldingen doen. Daarover kan de werkgever een ander idee hebben. Daarom is het belangrijk de positie van de vertrouwenspersoon vast te leggen en een aantal zaken te verduidelijken. Wat ‘moet’ er in elk geval in zo’n aanstelling staan?
- Opleiding en certificering: een vertrouwenspersoon heeft minimaal een basisopleiding nodig om te weten wat de rol en taak precies inhoudt. Ook oefent hij tijdens deze opleiding gesprekken. Om de kwaliteit te borgen, kan uw werkgever bij de aanstelling aangeven dat de vertrouwenspersoon binnen een redelijke termijn gecertificeerd moet zijn.
- Onafhankelijkheid: leg vast aan wie de vertrouwenspersoon verantwoording over zijn functioneren aflegt, uiteraard met behoud van vertrouwelijkheid ten opzichte van de melders. Bij voorkeur legt de vertrouwenspersoon verantwoording af aan het hoogste directielid en de OR (of medezeggenschap).
- Geen benadeling: er is geen wettelijke bepaling waarin staat dat een werkgever de vertrouwenspersoon niet mag benadelen in zijn rechtspositie, zoals dat bij OR-leden op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) wel het geval is. Uw werkgever zal dat apart moeten opnemen in de aanstellingsbrief. Dit is nodig, omdat een vertrouwenspersoon soms dingen aan de orde stelt die voor de organisatie onprettig zijn. Het is dan goed dat hij officieel is beschermd tegen benadeling.
- Geheimhouding: één van de belangrijkste eisen voor de vertrouwenspersoon is dat hij geheimhouding in acht neemt over alles wat hij te horen krijgt. Werknemers die de vertrouwenspersoon bezoeken, moeten daar blindelings op kunnen vertrouwen. Het is om die reden belangrijk om dit op te nemen in de aanstellingsbrief.
- Intern verschoningsrecht: neem in de aanstelling op dat niemand binnen de organisatie de vertrouwenspersoon kan dwingen om vertrouwelijke informatie prijs te geven.
- Rol: het is belangrijk te vermelden dat de vertrouwenspersoon er alleen is voor melders, dat hij niet bemiddelt en geen onderzoek doet. Daarnaast is het belangrijk hier aan te geven dat de vertrouwenspersoon voorlichting geeft over zijn rol, en gevraagd en ongevraagd advies geeft aan het management over het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag.
- Taken: een overzicht van taken schept duidelijkheid over wat de vertrouwenspersoon wel én niet doet.
hulpvraag
preventie
overleg
Een overzicht van taken van de vertrouwenspersoon kan opgesteld worden door per stadium van de escalatieladder aan te geven welke taken de vertrouwenspersoon heeft in welk stadium van escalatie. Meer hierover leest u in hoofdstuk 3.
- Bevoegdheden: het is belangrijk voor de vertrouwenspersoon om ook specifieke bevoegdheden apart in de aanstellingsbrief op te nemen, zoals:
- snelle bereikbaarheid: de vertrouwenspersoon moet in geval van een urgente hulpvraag zijn andere werk zo snel mogelijk opzij kunnen leggen;
- rechtstreekse toegang tot werkgever en OR: de vertrouwenspersoon moet een directielid kunnen spreken en daarnaast met de OR spreken over de vraag of de leden bepaalde signalen van hun achterban opvangen over ongewenst gedrag of over het bundelen van de krachten in de aanpak van ongewenst gedrag;
- gevraagd en ongevraagd geven van adviezen: dit kan bijvoorbeeld gaan over preventie, aanpassingen in het beleid en het geven van voorlichting;
- doorverwijzen naar een andere vertrouwenspersoon: dit is vooral belangrijk als de vertrouwenspersoon te dicht bij de melder of aangeklaagde staat, omdat het een teamgenoot is of omdat de vertrouwenspersoon de melder privé goed kent;
- zich beroepen op geheimhouding: hierover las u eerder in deze paragraaf al;
- zich beroepen op externe hulp: het kan gaan om overleg met een collega-vertrouwenspersoon buiten de organisatie of het inschakelen van juridische kennis.
Omdat er bij het inschakelen van externe hulp kosten om de hoek kunnen komen kijken, is het belangrijk hier vooraf afspraken over te maken, zodat daar geen onnodige belemmeringen liggen voor de vertrouwenspersoon.