U bent hier

1.4 Competenties

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: november 2019

hoofdtaken

essentie

conclusie

belangen

Competenties bestaan uit kennis, houding en vaardigheden om een functie succesvol uit te kunnen oefenen. Om zijn werk goed te kunnen doen, heeft de vertrouwenspersoon op de drie hoofdtaken competenties nodig. Hieronder leest u welke competenties de LVV heeft opgesteld.

  • Integriteit

  • Handelen – in woord en gedrag – in lijn met algemeen aanvaarde sociale en ethische normen en waarden, ook onder moeilijke omstandigheden of druk om hier vanaf te wijken. Het daarop aanspreekbaar zijn en het aanspreken van anderen hierop.
    • Communicatieve vaardigheden

  • Ideeën en informatie, zowel mondeling als schriftelijk helder en duidelijk kunnen overbrengen, op zo’n manier dat de essentie wordt begrepen, met een effectief gebruik van de bestaande communicatiemiddelen. Gebruikt afhankelijk van de situatie of het doel een geschikte vaardigheid of passende wijze van communiceren (bijvoorbeeld mondeling of schriftelijk).
    • Analytisch vermogen

  • Signaleren van problemen, verbanden zien, gegronde conclusies trekken en consequenties inschatten. De vertrouwenspersoon deelt complexe problemen op in onderdelen en onderscheidt hoofd- en bijzaken. Het gebruikmaken van logica.
    • Inlevingsvermogen

  • Luisteren naar en meedenken met anderen, onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen, zich verplaatsen in anderen en bewust omgaan met verschillende achtergronden en belangen.
  • loyaal

    weloverwogen

    De LVV heeft naast een lijst van competenties ook een gedragscode opgesteld. Dit is een richtlijn voor het professioneel handelen van vertrouwenspersonen die bij de LVV zijn aangesloten. Zie lvvv.nl/gedragscode.

    • Organisatiebewustzijn

  • Het vermogen om relaties en effecten van – politieke – krachtenvelden binnen (en buiten) de organisatie in te schatten en te begrijpen en op basis hiervan te handelen.
    • Betrokkenheid

  • Zich verbonden voelen met en loyaal zijn aan de organisatie en het werk.
    • Initiatief

  • Het uit eigen beweging ondernemen van acties en doen van voorstellen. Wacht niet af, neemt initiatief, anticipeert, zoekt kansen en ziet kansen, signaleert knelpunten en handelt hiernaar.
    • Zelfvertrouwen

  • Het vermogen om weloverwogen en zelfbewust te besluiten en acties te ondernemen, ook in moeilijke omstandigheden.
  • doel

    assertief

    Sommige competenties hebben werknemers in eerdere functies opgedaan, maar er zijn weinig werknemers die alle competenties beheersen op het moment dat zij de functie van vertrouwenspersoon gaan vervullen.

    • Samenwerken

  • De bereidheid en het vermogen om samen te werken met anderen aan een gemeenschappelijk doel, ook als dit doel niet onmiddellijk van persoonlijk belang is.
    • Visie

  • Ontwikkelen en uitdragen van een toekomstbeeld. Onderkennen van feiten, trends en toekomstige ontwikkelingen. Deze in een ruimere context en langeretermijnperspectief van eigen werkterrein, vakgebied of organisatie(onderdeel) plaatsen.
    • Overtuigingskracht

  • Door juiste argumenten – op het juiste moment en met passende stijl – instemming verkrijgen voor ideeën en voorstellen. Op een tactvolle manier assertief zijn en opkomen voor de eigen mening, behoeften of belangen. Belangentegenstellingen met een grote emotionele lading op een tactvolle wijze hanteren en oplossen (conflicthantering).