5.3 Stoffen met infectiegevaar
besmetting
Onder biologische agentia vallen onder andere bepaalde soorten schimmels, bacteriën, gisten en virussen. Niet alleen de moeder, maar ook het toekomstige kind kan blijvende gezondheidsschade oplopen als de moeder op het werk een infectieziekte opdoet. Een eventuele besmetting zal vaak met medicijnen moeten worden bestreden. Ook deze geneesmiddelen kunnen overigens schadelijk zijn. Reden te meer ervoor te zorgen dat de zwangere werkneemster niet aan biologische agentia blootstaat.
Algemene voorlichting
agentia
In de eerste maanden van de zwangerschap zijn de effecten van biologische agentia het meest schadelijk voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Juist in deze tijd houdt de werkneemster de zwangerschap echter liever voor zichzelf. Zorg er dus voor dat u als arboprofessional deze kwestie meeneemt in de algemene voorlichting.
Heeft een werkneemster nog niet aan u gemeld dat zij zwanger is? Dan is zij zélf degene die de risico’s van haar werkplek moet beoordelen. Uiteraard kan de algemene informatie naar aanleiding van de RI&E en voorlichting haar hierbij helpen.
Rode hond en toxoplasmose
infectie
Werkt de zwangere werkneemster met het virus dat rode hond veroorzaakt (rubellavirus) of met de parasiet die toxoplasmose kan veroorzaken (doordat ze werkt met katten)? Dan mag zij deze werkzaamheden alleen uitvoeren tijdens de zwangerschap als is aangetoond dat zij voldoende antistoffen heeft. Ook enkele andere infecties kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Werkneemsters die werken met ziektekiemen, geïnfecteerde patiënten of die werken in de agrarische sector lopen een groter risico op een infectieziekte. Denk bijvoorbeeld aan de Q-koorts. Als de werkneemster zo hygiënisch mogelijk werkt, verkleint zij uiteraard de kans op een infectie.