2.1 Berekenen van de transitievergoeding
beëindigen
dienstjaren
Een werknemer heeft recht op een transitievergoeding als u zijn contract beëindigt of niet verlengt. Eerst bestond dat recht pas bij een dienstverband van twee jaar, maar sinds 1 januari 2020 bestaat dat recht meteen bij indiensttreding, zelfs bij een ontslag in de proeftijd. De hoogte van de transitievergoeding bepaalt u als volgt:
- U berekent 1/3 maandsalaris per volledig dienstjaar vanaf de eerste werkdag met de simpele formule: aantal dienstjaren x (1/3 van het brutomaandsalaris).
- U berekent het resterende deel, of als iemand minder dan een jaar in dienst was, met de formule: (bruto salaris ontvangen over resterende deel van arbeidsovereenkomst / bruto maandsalaris) x (1/3 bruto maandsalaris / 12).
Een werknemer die zes jaar bij uw organisatie heeft gewerkt, heeft dus recht op twee maandsalarissen. Het maximum is in 2023 € 89.000 of, als dat bedrag hoger is, een jaarsalaris.
Sinds 1 januari 2020 is de berekening van de transitievergoeding voor elke werknemer gelijk (ongeacht de leeftijd en de lengte van het dienstverband). Gebruik de tool op rendement.nl/hrdossier om de vergoeding te berekenen.
2.1.1 Maandsalaris
brutomaandloon
Bij de berekening van de transitievergoeding gaat u uit van het maandsalaris. Het vaststellen van het maandsalaris lijkt makkelijker dan het is. In het Besluit loonbegrip aanzegtermijn en transitievergoeding staat dat u het brutomaandloon moet vermeerderen met een maandelijks deel van:
- de vakantiebijslag;
- de vaste eindejaarsuitkering;
- de overeengekomen vaste looncomponenten;
- de overeengekomen variabele looncomponenten.
bonus
Vaste looncomponenten zijn structurele overwerkvergoedingen en vaste ploegentoeslagen. Variabele looncomponenten zijn bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen waarvan het bedrag niet van tevoren vaststaat.
De naam die uw organisatie aan een looncomponent geeft kan afwijken en is dan ook niet leidend; het gaat om de inhoudelijke kenmerken.
2.1.2 Stappenplan bij de berekening
bruto-uurloon
U berekent de transitievergoeding als volgt:
1 Arbeidsduur
gemiddeld
U begint bij het vermenigvuldigen van het bruto-uurloon met de overeengekomen arbeidsduur. Als de arbeidsduur niet vaststaat of wisselt per periode, zoals bij een oproepkracht, moet u het bruto-uurloon vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal gewerkte uren per maand in de 12 maanden voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst.
Het stukloon of de provisie berekent u ook door het gemiddelde brutoloon te nemen dat uw organisatie in de afgelopen 12 maanden verschuldigd was aan de betreffende werknemer.
2 Vakantiebijslag en eindejaarsuitkering
Vervolgens vermeerdert u het brutomaandloon met 1/12 van de vakantiebijslag en 1/12 van de vaste eindejaarsuitkering waar de werknemer binnen 12 maanden recht op zou hebben in het geval dat de arbeidsovereenkomst zou zijn voortgezet.
3 Vaste en variabele componenten
structureel
Voor stap 3 vermeerdert u het bedrag met de vaste en variabele looncomponenten die u bent overeengekomen met de werknemer. De hoogte van de vaste looncomponenten berekent u door 1/12 te nemen van het bedrag dat uw werknemer de afgelopen 12 maanden heeft ontvangen aan vaste looncomponenten. Het is niet belangrijk of deze looncomponenten structureel zijn toegekend; doorslaggevend is of de looncomponenten waren overeengekomen tussen de werkgever en de werknemer. Dit hoeft niet per se op papier, maar kan ook mondeling zijn gebeurd.
kalenderjaren
De hoogte van de variabele looncomponenten bepaalt u door te kijken naar de afgelopen drie kalenderjaren. Het gemiddelde bedrag per maand dat uw werknemer heeft ontvangen aan variabele looncomponenten in de afgelopen drie jaren, telt u mee voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. Als de duur van de arbeidsovereenkomst korter was dan 12 of 36 maanden, wordt het bedrag aan verschuldigde looncomponenten naar rato aangepast.
Rekenvoorbeeld transitievergoeding
overwerkvergoeding
Een werknemer is vijf jaar in dienst geweest voor € 3.000 bruto per maand (inclusief vakantiebijslag). De volgende looncomponenten zijn ook overeengekomen:
- een vaste overwerkvergoeding (in het afgelopen jaar bedroeg deze de eerste zes maanden € 150 per maand en in de overige maanden € 275 per maand, gemiddeld € 212,50 bruto per maand); en
- een variabele eindejaarsuitkering (in de afgelopen drie jaar € 1.900, € 2.300 en € 2.600 bruto per jaar, gemiddeld: € 2.266,67 / 12 = € 188,89 bruto per maand).
U komt dan uit op een loon van € 3.000 + € 212,50 + € 188,89 = € 3.401,39 bruto per maand. Met het maandbedrag komt de uiteindelijke transitievergoeding op het volgende bedrag uit voor de vijf gewerkte dienstjaren: 5 x (1/3 x € 3.401,39) = € 5.668,98 bruto.