12.1 Wettelijke eisen
In artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet staan de eisen waaraan een RI&E in elk geval moet voldoen:
- De RI&E moet compleet zijn (bij de inventarisatie en evaluatie mogen geen werkzaamheden, afdelingen, functies, groepen of individuele werknemers over het hoofd zijn gezien).
- De RI&E moet betrouwbaar zijn (de praktijk in de organisatie moet overeenkomstig de werkelijkheid zijn beschreven).
- De RI&E moet actueel zijn (en worden geactualiseerd zodra er sprake is van een nieuwe situatie).
- De RI&E moet schriftelijk zijn vastgelegd en vrijelijk beschikbaar zijn voor inzage door elke werknemer van de organisatie. Een afschrift moet aan de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) worden voorgelegd ter instemming. Gaat de OR of PVT niet akkoord, dan moet de RI&E worden aangepast.
Sancties bij in gebreke blijven
Zonder (of zonder een goede) RI&E, riskeert een organisatie een boete of zelfs een proces-verbaal. Een RI&E is immers wettelijk verplicht en wie hem niet uitvoert, zal zich – in de optiek van de Inspectie SZW – ook niet heel actief inzetten voor een veilige en gezonde organisatie. Reken minimaal op een schriftelijke waarschuwing bij in gebreke blijven, maar waarschijnlijker is een zogenaamde eis tot naleving. Daarin geeft de inspecteur specifiek aan wat een organisatie precies moet doen met de RI&E. In beide gevallen geldt een deadline:
- Is de deadline verstreken en blijkt de RI&E nog steeds niet aanwezig of in orde te zijn, dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd.
- Er volgt een nieuwe deadline en een nieuwe, hogere boete als ook hieraan geen gevolg wordt gegeven.
- In het uiterste geval maakt de inspecteur een proces-verbaal op en komt de zaak voor de rechter.
De hoogte van de boete bij een niet (of niet goed) uitgevoerde RI&E is afhankelijk van het aantal werknemers van een organisatie en ligt (mei 2015) tussen de € 300 en € 3.000. Bij een tweede boete voor dezelfde overtreding wordt het bedrag 50% hoger.