U bent hier

Onderneming & Administratie
Bedrijfscontinuïteit2. Wat is bedrijfscontinuïteit?2.2 Stap 1: definieer uw onderneming

2.2 Stap 1: definieer uw onderneming

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier BV Rendement
Publicatiedatum: december 2024

verschillen

onverkoopbaar

apparatuur

Het lastige aan bedrijfscontinuïteit is dat deze unieke kenmerken bevat. De definitie en gevolgen van een crisis verschillen immers per onderneming. ‘Crisis’ is dan ook een subjectief begrip. Een lekkende waterleiding kan voor een boekwinkel een catastrofe zijn als de voorraad daardoor onverkoopbaar is. Een vergelijkbare lekkage is voor een garagebedrijf misschien slechts een ongewenste kostenpost. Een stroomstoring daarentegen kan voor hetzelfde garagebedrijf een ramp zijn, omdat delen van de apparatuur tijdelijk niet gebruikt kunnen worden. Voor de boekwinkel hoeft de stroomstoring niet te betekenen dat de kernwerkzaamheden per direct gestaakt moeten worden. De boekwinkel kan klanten bijvoorbeeld verzoeken om contant te betalen.

2.2.1 Identiteit van uw onderneming

definiëren

De eerste stap in het opzetten van uw bedrijfscontinuïteit is het definiëren van het hart van uw onderneming. Wat is de kern van wat uw onderneming doet? Uit welke bouwstenen is deze kern opgebouwd? Wat houdt deze bouwstenen bij elkaar? De kennisoverdracht tussen personen? Een machine? Een transport? Een combinatie van deze of andere elementen? De vraag hoe een crisis er voor uw bv uitziet is in wezen een vraag over de identiteit van uw onderneming.

2.2.2 Ontleden op procesniveau

materieel

immaterieel

Breng de identiteit van uw onderneming in kaart door deze te ontleden op procesniveau. Welke processen staan aan de basis van uw onderneming? Denk aan een snoepjesfabriek en een schoenenwinkel. De identiteit van beide ondernemingen rust op een aantal kernprocessen. Voor een snoepjesfabriek zal dit het productieproces zijn. Voor de schoenenwinkel het in- en verkoopproces. De uitvoering van deze processen rusten op een aantal kritische middelen:

  • Materiële middelen. Denk bijvoorbeeld aan de grondstoffen die in de snoepjes gaan en de machines die deze verwerken, of aan de inkoop en levering van de zomercollectie schoenen.
  • Immateriële middelen. Denk bijvoorbeeld aan de mensen die de machines bedienen en controleren in de snoepjesfabriek, of aan verkoopmedewerkers in (verschillende vestigingen van) de schoenenwinkel.