U bent hier

8.4 Andere werktijden of werkplek

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: februari 2025

Wet flexibel werken

aanpassen

Na de geboorte van een kind vinden veel werknemers het prettig om tijdelijk of structureel minder te gaan werken of flexibeler te kunnen werken. Vaak gaat één ouder minder werken en de andere ouder hetzelfde aantal of meer uren, maar er zijn ook koppels waarbij beide ouders hun werktijden of werkplek aanpassen na de komst van een kind. 
De Wet flexibel werken regelt wanneer een werknemer zijn werkgever mag vragen om een aanpassing van zijn arbeidsduur, arbeidsplaats en werktijden. Deze Wet flexibel werken geldt niet voor werkgevers met minder dan tien werknemers.

8.4.1 Tijdelijk of structureel

Op grond van de Wet flexibel werken heeft iedere werknemer (die ten minste 26 weken in dienst is) het recht om bij zijn werkgever een verzoek in te dienen om zijn arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijden tijdelijk of structureel aan te laten passen. Een jaar nadat een vorig verzoek is gehonoreerd of afgewezen mag de werknemer bovendien opnieuw vragen om een aanpassing.

Inhoud van het verzoek

gegevens

In het schriftelijk verzoek voor aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijden, vermeldt de werknemer in ieder geval de volgende gegevens:

  • de gewenste ingangsdatum;
  • het gewenste aantal contracturen per week (of per overeengekomen periode);
  • de gewenste werkplek;
  • de gewenste spreiding van de werktijd van uren over de week (of over de overeengekomen periode).

Wisselende periodes

verzoek

Een verzoek om aanpassing mag zowel een tijdelijk als structureel karakter hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat de werknemer mag vragen om:

  • tijdelijk – bijvoorbeeld een halfjaar – meer of minder uren te gaan werken;
  • structureel meer of minder te gaan werken;
  • na een periode van vermindering van de arbeidsduur in een daaropvolgende periode meer te gaan werken.

De wet zegt namelijk dat een werknemer een verzoek mag indienen voor aanpassing van arbeidsduur, arbeidsplaats en werktijd ‘voor al dan niet wisselende perioden en met al dan niet verschillende omvang van de (...) arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd’.

8.4.2 Weigeren

zwaarwegend belang

Met een verzoek om vermindering van de arbeidsduur moet uw werkgever in principe instemmen, tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, bijvoorbeeld doordat het verzoek leidt tot problemen voor de bedrijfsvoering door herbezetting van de vrijgekomen uren, veiligheidsproblemen of roostertechnische problemen.

Een verzoek om vermeerdering van de arbeidsduur mag uw werkgever weigeren bij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang als door de vermeerdering ernstige financiële of organisatorische problemen ontstaan, er niet genoeg werk is of de formatieruimte of personeelsbegroting beperkt is.

Afwijzing van een verzoek om vermindering of vermeerdering van het aantal uren moet schriftelijk onderbouwd worden. Als de werknemer het oneens is met de afwijzing en naar de rechter stapt, moet uw werkgever een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang kunnen aanvoeren.

overleggen

Het recht om te vragen om aanpassing van de werkplek is geen geclausuleerd recht. Dit betekent dat uw werkgever het kan afwijzen zonder dat er sprake hoeft te zijn van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Wel moet uw werkgever het verzoek altijd serieus in overweging nemen. Als uw werkgever het afwijst, moet hij daarover met de werknemer overleggen. In zo’n gesprek kan hij uitleggen waarom hij het verzoek afwijst.