U bent hier

Onderneming & Salaris
Auto van de zaak2. Privégebruik van de auto van de zaak2.2 Bepaling privégebruik auto

2.2 Bepaling privégebruik auto

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: februari 2024

bewijzen

Om te achterhalen of u een bijtelling moet toepassen wegens privégebruik van de auto van de zaak, moet u eerst het privégebruik van de werknemer bepalen. Als een werknemer de auto(‘s) in totaal op jaarbasis voor maximaal 500 privékilometers gebruikt, hoeft u niets bij zijn loon op te tellen wegens privégebruik. Het moet wel te bewijzen zijn dat de werknemer die kilometergrens niet overschrijdt.

2.2.1 Privégebruik op jaarbasis

herrekenen

Het privégebruik van de auto van de zaak moet u op jaarbasis bekijken. Staat een werknemer maar tijdelijk een auto ter beschikking, dan moet u extra opletten. U moet in dat geval het privégebruik namelijk omrekenen naar een jaar. Voor een werknemer die bijvoorbeeld per 1 november een auto tot zijn beschikking krijgt, herrekent u het privégebruik over die laatste twee maanden van het jaar naar een heel jaar. Als dat berekende privégebruik op jaarbasis meer dan 500 kilometer is, moet u bijtellen wegens privégebruik.

2.2.2 Wisselen van auto

jaarbasis

totaal

Ook als een werknemer het hele jaar een auto van de zaak heeft, maar die auto gaandeweg het jaar wordt vervangen door een andere, moet u het privégebruik op jaarbasis bekijken. Stel dat de werknemer in het voorbeeld hiervoor niet per 1 november voor het eerst een auto ter beschikking krijgt, maar per die datum van auto wisselt. U moet dan kijken naar het privégebruik van beide auto’s in totaal per jaar. Als de werknemer met auto 1 in de eerste tien maanden 250 privékilometers rijdt en met auto 2 in de laatste twee maanden 80 privékilometers, dan blijft hij op jaarbasis aan privékilometers (330) onder de 500-kilometergrens. U hoeft dan dus niet bij te tellen.

2.2.3 Dubbele bijtelling

kalenderjaar

De situatie is anders als de werknemer 450 privékilometers rijdt met auto 1 en 100 privékilometers met auto 2. Op jaarbasis genomen rijdt hij dan 550 privékilometer met de auto. De bijtelling doet u dan voor beide auto’s en voor het hele kalenderjaar. Hetzelfde geldt als de werknemer 550 privékilometers maakt met auto 1 en nul privékilometer met auto 2. Ook dan is bijtelling voor beide auto’s nodig, ook al rijdt de werknemer met auto 2 niet privé. De bijtelling wordt nu eenmaal op jaarbasis bekeken. Uiteraard moet u wel alleen bijtellen over de periode waarin de betreffende auto ter beschikking staat aan de werknemer, dus op basis van auto 1 over de periode januari tot en met oktober en op basis van auto 2 over november en december.

2.2.4 Correctie

loonaangifte

Rijdt de werknemer met auto 1 nul privékilometers, maar overschrijdt hij wegens het privégebruik van auto 2 de 500-kilometergrens, dan moet u dit corrigeren. U heeft tenslotte over de eerste tien maanden van terbeschikkingstelling geen bijtelling toegepast, terwijl u bij terbeschikkingstelling van auto 2 over het hele jaar had moeten bijtellen vanwege overschrijding van de 500-kilometergrens. De afdeling salarisadministratie verwerkt dan via correcties in de loonaangiften over de periode van auto 1 alsnog een bijtelling, en telt vanaf de terbeschikkingstelling van auto 2 op de reguliere wijze per loontijdvak bij voor het privégebruik.