U bent hier

6.1 Recht op verlof

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: augustus 2019

loon

Medewerkers met kinderen onder de acht jaar hebben recht op ouderschapsverlof. Het is een onvoorwaardelijk recht. Dit betekent dat uw werkgever het eigenlijk altijd moet verlenen als een medewerker erom vraagt. Daar staat tegenover dat uw werkgever het loon van de medewerker niet hoeft door te betalen tijdens de ouderschapsverlofuren. Dit verandert uiteraard als hierover in uw cao andere afspraken staan.

Twee maanden betaald ouderschapsverlof

Europees 
Parlement

Het Europees Parlement heeft in april 2019 een EU-richtlijn goedgekeurd die regelt dat werknemers minimaal vier maanden ouderschapsverlof hebben. Aan die eis voldoet de Nederlandse wetgeving al: werknemers hebben tenslotte recht op 26 weken ouderschapsverlof.

Opdraaien

De richtlijn schrijft echter ook voor dat van het ouderschapsverlof minimaal twee maanden betaald moeten zijn. Daar voldoen de Nederlandse regels nog niet aan. Het kabinet moet de richtlijn binnen drie jaar implementeren. Het is nog niet bekend of de werkgever of de overheid deze kosten op zich neemt. Ook staat in de richtlijn niet hoe hoog de loondoorbetaling of uitkering moet zijn.

6.1.1 Voorwaarden ouderschapsverlof

voldoen

Niet iedereen die voor een kind zorgt, heeft recht op ouderschapsverlof. Als een medewerker ouderschapsverlof wil opnemen, moet hij aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De medewerker moet in een zogenoemde ‘familierechtelijke betrekking’ tot het kind staan of de dagelijkse opvoeder van het kind zijn.
  • Het kind moet jonger zijn dan acht jaar.
  • De medewerker moet aan uw werkgever melden dat hij ouderschapsverlof wil opnemen.

Familierechtelijke betrekking

erkennen

De volgende personen hebben een familierechtelijke betrekking tot het kind:

  • de moeder;
  • de vader van een kind dat tijdens het huwelijk is geboren;
  • de man die een kind erkend heeft;
  • de adoptie- of pleegouder.

Voor het hebben van de familierechtelijke betrekking maakt het niet uit of de medewerker de ouderlijke macht heeft. Ook hoeft hij – als er sprake is van een familieband – niet op hetzelfde adres als het kind te wonen.

Dagelijkse opvoeder of verzorger

familieband

Soms kunnen ook werknemers voor ouderschapsverlof in aanmerking komen die niet in een familierechtelijke betrekking tot het kind staan. In dat geval moet de medewerker de dagelijkse opvoeder of verzorger van het kind zijn. De werknemer is in dat geval:

  • de pleegouder;
  • de stiefouder;
  • de nieuwe partner van een gescheiden vader of moeder;
  • de ongehuwde partner van een moeder met kind;
  • de ongehuwde vader die zijn kind niet heeft erkend.

De verzorger of opvoeder die geen familieband heeft met het kind, moet wel op hetzelfde adres wonen als hij in aanmerking wil komen voor ouderschapsverlof.

6.1.2 Tot acht jaar

Het ouderschapsverlof is bedoeld voor de zorg van kinderen tot acht jaar. Een medewerker die ouderschapsverlof wil opnemen voor een kind dat zeven jaar en tien maanden oud is, kan voor dat kind dus nog maar twee maanden ouderschapsverlof opnemen.

oudste kind

recht

Dit betekent dat het voor medewerkers met meerdere kinderen van onder de acht, verstandig is om altijd eerst voor het oudste kind ouderschapsverlof op te nemen. Daar zijn de ouders zelf verantwoordelijk voor, maar u kunt ze helpen door ze op die regels te wijzen.

Verlof per kind

Medewerkers hebben recht op ouderschapsverlof voor ieder kind. Dit betekent dat een medewerker met acht kinderen dus acht keer ouderschapsverlof mag opnemen.

Ook voor ouders van een meerling geldt dat zij voor ieder kind afzonderlijk recht hebben op ouderschapsverlof. Voor een tweeling mag een ouder dus twee keer ouderschapsverlof opnemen.

6.1.3 Direct recht

Medewerkers die nieuw in dienst komen, hebben direct recht op ouderschapsverlof. Zij hoeven dus niet bijvoorbeeld eerst een jaar in dienst te zijn of een contract voor onbepaalde tijd te hebben voor zij in aanmerking komen voor ouderschapsverlof.

Verlof meenemen

verklaring

Een werknemer die van baan verandert, neemt het deel van het ouderschapsverlof dat hij nog niet heeft opgenomen mee naar zijn nieuwe werkgever. De oude werkgever moet in een verklaring aangeven welke ouderschapsverlofrechten de medewerker nog niet heeft gebruikt. Als hij wil, kan de medewerker het resterende deel gelijk opnemen nadat hij in dienst is getreden bij zijn nieuwe werkgever.