3.3 Regels bevallingsverlof
uitrekenen
Het bepalen van de einddatum van een zwangerschaps- en bevallingsverlof is minder eenvoudig dan het afspreken van de startdatum. Wordt de baby stipt op de uitgerekende bevallingdatum geboren, dan kunt u het bevallingsverlof als volgt uitrekenen: trek van het totale aantal van zestien weken verlof, het zwangerschapsverlof (minimaal vier, maximaal zes weken) af. Het bevallingsverlof duurt dan dus tien tot twaalf weken. In de praktijk trekken baby’s zich weinig aan van de uitgerekende bevallingsdatum. Daardoor weet een medewerkster pas ná de bevalling met zekerheid tot welke dag het verlof daadwerkelijk duurt.
3.3.1 Baby eerder geboren
recht
Wat als de baby vóór de uitgerekende datum van zich laat horen? In dat geval heeft de medewerkster nog steeds recht op de volledige zestien weken verlof: de ‘niet gebruikte’ dagen zwangerschapsverlof worden in dat geval gewoon doorgeschoven naar het bevallingsverlof. Komt het kind bijvoorbeeld twee weken te vroeg, dan duurt het bevallingsverlof ook twee weken langer dan oorspronkelijk was gepland. De einddatum van het verlof verandert dan dus niet.
Als de medewerkster bevalt voordat ze met verlof is, moet uw werkgever de werkelijke bevallingsdatum doorgeven aan UWV. In andere gevallen is dat niet nodig. De gemeente geeft de geboortedatum dan door aan UWV.
3.3.2 Baby later geboren
geluk
Komt de baby pas na de uitgerekende datum ter wereld, dan heeft de medewerkster ‘geluk’: de dagen dat het kind te laat was, worden bij de totale verlofperiode van zestien weken opgeteld.
beslissing
Bovendien moet het verlof na de bevalling altijd minimaal tien weken duren. Komt de baby bijvoorbeeld twee weken later dan gepland, dan duurt het zwangerschaps- en bevallingsverlof dus niet zestien, maar achttien weken. UWV stuurt dan een nieuwe beslissing met een aangepaste einddatum van de uitkering en het verlof.
In cao’s staan soms andere afspraken voor het vaststellen van de einddatum van het zwangerschaps- en bevallingsverlof. Kijk de cao die geldt voor uw organisatie dus zeker na, voordat u medewerkers informeert over het verlof.
3.3.3 Restant bevallingsverlof flexibel opnemen
verzoek
Een medewerkster mag na zes weken bevallingsverlof de overgebleven weken ook flexibel opnemen. Zij moet dat deel van haar verlof dan opnemen gedurende een tijdvak van dertig weken. Deze periode begint op het moment dat ze haar verlof in deeltijd gaat opnemen. De medewerkster moet van tevoren een verzoek bij uw werkgever indienen om haar verlof flexibel op te nemen. Uw werkgever mag dit weigeren, maar alleen als hij daarvoor zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen kan aanvoeren.
Soepele overgang naar werk dankzij flexibele regels
Omdat medewerksters na zes weken bevallingsverlof de overgebleven weken ook flexibel mogen opnemen, heeft u als arboprofessional interessante mogelijkheden in uw adviezen.
wennen
Zo’n flexibele periode kan de overgang van ‘voltijdsverlof’ naar ‘weer volledig aan het werk’ namelijk een stuk gemakkelijker maken. Bijvoorbeeld doordat een medewerkster met een 32-urige werkweek de laatste vier weken voltijdsverlof vervangt door acht weken waarin ze vier halve dagen werkt. Zo kan zij langzaam weer wennen de combinatie van zorg voor een baby en werk.
Verlof stopt bij ontvangst loon
zelf melden
Als een medewerkster weer volledig aan het werk gaat en geen gebruik meer maakt van het resterende deel van haar bevallingsverlof, stopt het verlof – en de uitkering van UWV – zodra ze weer loon ontvangt. Een medewerkster heeft namelijk of recht op loon of recht op een zwangerschapsuitkering. Zij moet in dat geval zelf melden bij UWV dat ze weer aan het werk is. De eerste zes weken na de bevalling mag een medewerkster overigens, zoals gezegd, helemaal niet werken. Let erop dat dit in uw organisatie ook niet gebeurt.
3.3.4 Extra verlof bij ziekenhuisopname
ziekenhuis
couveuseverlof
Als de pasgeboren baby tijdens het bevallingsverlof van de moeder langer dan zeven dagen in het ziekenhuis wordt opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen vanaf dag acht, tot een maximum van tien weken. Zo heeft de moeder van een kind dat een paar weken in de couveuse moet liggen nog een ‘normale’ periode thuis met haar spruit voordat ze weer aan het werk moet. Deze verlenging heet ook wel couveuseverlof.
Werkgever op de hoogte brengen
Om ervoor te zorgen dat de uitkering van de werkneemster tijdens dit couveuseverlof langer doorloopt, moet UWV hiervan op de hoogte zijn. Daarom moet de medewerkster op de eerste dag van de ziekenhuisopname van haar baby uw werkgever op de hoogte stellen.
Verklaring
opnameduur
Na het ontslag van de baby uit het ziekenhuis moet de werkneemster een verklaring over de duur van de opname overleggen aan de werkgever. Vervolgens stelt uw werkgever UWV op de hoogte van de verlenging van de uitkeringsperiode.