3.2 Regels zwangerschapsverlof
bevallings- datum
Uitgangspunt om de ingangsdatum van het zwangerschapsverlof te bepalen, is de uitgerekende bevallingsdatum. Die datum staat op de zwangerschapsverklaring die de medewerkster krijgt van haar arts of verloskundige. In de praktijk geven de meeste zwangere vrouwen aan dat ze pas vier weken voor die uitgerekende bevallingsdatum met verlof willen. Ze hebben dan namelijk langer verlof na de bevalling. Maar naarmate de zwangerschap voortduurt en fysiek steeds zwaarder wordt, veranderen ze nogal eens van gedachten en gaan ze toch liever eerder met verlof.
Eerder met verlof
kraamtijd
Als arbodeskundige is het goed de fysieke gesteldheid van zwangere medewerksters scherp in de gaten te houden. Als u vermoedt dat een medewerkster het zwaarder heeft dan ze aanvankelijk had verwacht, kunt u haar bijvoorbeeld adviseren om zes of vijf weken voor de bevalling al met verlof te gaan. Het is immers aan te raden dat ze uitgerust aan de bevalling en de kraamtijd begint. Dat is niet alleen belangrijk voor haar eigen gezondheid, maar ook voor die van haar kind.
Langer verlof bij meerling
fysiek
Medewerksters die een meerling verwachten, hebben het fysiek zwaarder en verzuimen tijdens de zwangerschap gemiddeld ook vaker dan vrouwen die één kind krijgen. Daarom hebben vrouwen die zwanger zijn van een meerling recht op vier weken langer zwangerschapsverlof. Zij kunnen dus al vanaf tien weken voor de uitgerekende bevallingsdatum met verlof. Vanaf acht weken voor deze datum moet hun zwangerschapsverlof in ieder geval beginnen. Na de bevalling hebben meerlingmoeders gewoon recht op minstens tien weken bevallingsverlof.