2.1 Scenario’s hybride werken
Grofweg zijn er binnen organisaties momenteel drie scenario’s rond hybride werken: het oude normaal, hybride werken en virtueel werken.
2.1.1 Scenario 1: Het oude normaal
kantoor
werkplek
Sommige organisaties streven er niet naar om anders te gaan werken en verlangen terug naar het ‘oude normaal’. Werkzaamheden worden grotendeels op kantoor verricht, en thuiswerken vindt incidenteel plaats. Aanwezigheid op kantoor is de norm en er is weinig ruimte voor flexibiliteit in de werkplek.
2.1.2 Scenario 2: Hybride werken
aanpassingen
Veel organisaties introduceren een vorm van hybride werken. Hierbij worden afspraken gemaakt over het percentage werken op kantoor, thuis en op andere locaties. De nadruk verschuift van puur aanwezigheid naar betrokkenheid en resultaten. Er vinden aanpassingen plaats op het gebied van woon-werkverkeer, arbeidsvoorwaarden, vergoedingen, welzijn, cultuur, enzovoort. De organisatie biedt meer flexibiliteit en keuze aan de medewerkers.
2.1.3 Scenario 3: Virtueel werken
technologie
Er zijn ook organisaties die ervoor kiezen om volledig virtueel te werken. Zij hebben vaak geen of slechts een klein kantoor en de medewerkers werken voornamelijk vanuit huis of op co-worklocaties. Belangrijk is dat iedereen, ongeacht hun locatie, dezelfde toegang en kansen heeft op informatie, carrière maken en ontwikkeling. Hierbij wordt vaak gebruikgemaakt van geavanceerde technologie en systemen voor prestatiemanagement, en worden asynchrone werkprocessen geïmplementeerd om de samenwerking soepel te laten verlopen (zie ook het kader op pagina 45).
De keuze voor een bepaald scenario hangt af van de aard van de organisatie, de cultuur, de behoeften van de werknemers en de specifieke industrie.
Keuzes
efficiëntie
Het is geen kwestie van één maat voor iedereen, maar eerder van het vinden van een evenwicht tussen flexibiliteit en efficiëntie om te zorgen voor een succesvolle toekomst van werken. Bij alle drie de scenario’s speelt de belangrijke vraag of u dit als directie of leidinggevende aan een team gaat verplichten (‘moeten’) of stimuleren (‘mogen’). Deze keuze kan namelijk aanzienlijke consequenties hebben voor verschillende aspecten binnen de organisatie.
Het beïnvloedt niet alleen de kantooromgeving, maar ook de ‘thuis- en elders’-werkplek van uw medewerkers. Bovendien heeft het invloed op hun arbeids- en mobiliteitsvoorwaarden en de mate waarin u de gedragsverandering vorm en aandacht geeft.
Doel
organisatiedoelstelling
Belangrijk hierbij is om u steeds te realiseren dat geen van de geschetste scenario’s een doel op zichzelf is. De scenario’s zijn altijd ondergeschikt aan het behalen van de organisatiedoelstellingen of hieraan onderliggende doelstellingen, bijvoorbeeld goed werkgeverschap, het aantrekken van nieuw talent, CO2-besparingen en procesoptimalisatie (zie ook paragraaf 1.6).