6.2 Zittend werk
werkhouding
Veel kantoorwerknemers doen hun werk zittend achter een bureau. Een bureau met bijbehorende stoel: eenvoudiger kan haast niet. Toch is het minder simpel dan het lijkt. Zittinghoogte, beenruimte of werkhouding van werknemers kun je niet aan het toeval overlaten als je gezondheidsklachten wilt voorkomen. De arboprofessional kan de werkgever bijstaan om een werkplek op maat te leveren.
6.2.1 Bureaus en werktafels
rugklachten
verstelbaar
Een goed afgestelde tafel is cruciaal voor de kantoorwerknemer. Is het bureau te laag, dan leidt dit tot een gebogen werkhouding. Daar kunnen rugklachten uit voortkomen. Een te hoge tafel is daarentegen ook niet goed, want dat zorgt ervoor dat een werknemer tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden zijn schouders optrekt. Dat kan leiden tot klachten aan nek en schouders. Bureaus of werktafels moeten voldoen aan de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 1813.Wat betreft bureaus kun je een onderscheid maken tussen bureaus die gemakkelijk verstelbaar zijn en ‘vaste’ bureaus die niet met een draai aan een hendel of een druk op de knop verstelbaar zijn.
6.2.2 Bureaustoelen
instellen
Een verkeerde werkhouding is funest voor rug, armen en handen. Een ergonomisch en juist afgestelde stoel is essentieel. Het belangrijkste van een bureaustoel is dat de werknemer zelf eenvoudig de hoogte, rugleuning en de armsteunen kan instellen, evenals de diepte van de zitting. De werknemer heeft dan een bureaustoel die hij goed kan aanpassen aan de eigen lichaamsmaten en -verhoudingen.
Europees
ergonomisch
Bureaustoelen van werknemers moeten minimaal voldoen aan de norm NEN-EN 1335. In deze Europese norm zijn een aantal ergonomische principes verwerkt. De norm stelt ook eisen aan de constructie van de stoel: die moet veilig en stabiel zijn. Als je een stoel hebt die aan de eisen van deze norm voldoet, dan weet je dat je aan de Europese wet voldoet.
Nederlands
ruimer
Ieder mens is anders. Daarom heeft het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) de praktijkrichtlijn NPR 1813 opgesteld. Deze maten en verstelmogelijkheden zijn wat ruimer en aangepast aan de (gemiddelde) Nederlandse lichaamsformaten. Stoelen die voldoen aan de NPR 1813 zijn daarmee geschikt voor een groot deel van de Nederlandse beroepsbevolking.
Als NPR 1813 niet in de arbocatalogus staat, doet de werkgever er toch goed aan om deze norm te volgen, zodat werknemers veilig en gezond hun werk kunnen uitvoeren. Je kunt de richtlijn opnemen in de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak.
6.2.3 Houdingen afwisselen
beweging
Veel kantoorwerknemers brengen het grootste deel van hun tijd op de werkvloer door op hun bureaustoel achter hun bureau. Ze staan af en toe eens op om een kopje koffie te halen
balans
of iets na te vragen bij een collega, maar veel beweging krijgen ze niet op een werkdag. Om kantoorwerknemers toch de gelegenheid te geven om het zitten af te wisselen met andere houdingen, kun je stabureaus introduceren. Ook kun je denken aan bureaufietsstoelen waarbij werknemers onder het typen de pedalen rondtrappen of zitballen waarop een werknemer in balans moet blijven en daardoor bepaalde spieren moet aanspannen die tijdens het zitten in ruste blijven. Daarnaast kan de werkgever werknemers ook stimuleren om tijdens de lunchpauze een wandeling te maken of de trap te gebruiken in plaats van de lift.
Zittend werk brengt risico’s met zich mee. Behalve een verhoogd risico op rugklachten en hart- en vaatziekten geeft lang in één houding zitten of staan een verhoogd risico op suikerziekte. Ook kan het klachten aan arm, nek en schouders (KANS) veroorzaken.
Voorlichting
gebruik
plan van aanpak
Werknemers moeten voorlichting krijgen over de risico’s van het werk en over de maatregelen om deze risico’s tegen te gaan. Als de werkgever wil overgaan tot het introduceren van stabureaus of andere oplossingen, is het belangrijk dat werknemers goed worden voorgelicht over het gebruik ervan. Werknemers moeten hun bureaustoel en bureautafel goed instellen om geen klachten te ontwikkelen die ontstaan door het werk. Ook bij een stabureau moet een werknemer dit zó instellen dat hij bijvoorbeeld zijn nek en schouders niet overbelast. De werkgever moet deze risico’s inventariseren en evalueren. En vervolgens een plan van aanpak opstellen waarin hij doeltreffende maatregelen opneemt om de risico’s te beperken.