10. Beslagvrije voet
Een werknemer met schulden moet nog wel zijn vaste lasten kunnen betalen. Daarom is de beslagvrije voet in het leven geroepen. In het verleden golden hiervoor normbedragen. Maar met de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 2021 kwamen die te vervallen. De nieuwe wet heeft het vooral voor werknemers eenvoudiger gemaakt. Voor werkgevers is er in de basis weinig veranderd.
berekeningswijze
Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking getreden. De werknemer hoeft daardoor in principe zelf geen gegevens meer aan te leveren. Verder geldt er sinds 1 januari 2021 maar één berekeningswijze van de beslagvrije voet. De hoogte van de beslagvrije voet hangt af van de hoogte van het inkomen van een werknemer. Hiervoor gelden drie inkomensgroepen (hoog, midden en laag).
Alleen bij periodiek loon beslagvrij deel
eenmalige uitkering
U hoeft in principe alleen rekening te houden met de beslagvrije voet bij de uitbetaling van periodieke bedragen aan de werknemer. Bij een eenmalige uitkering – zoals de jaarlijkse vakantiebijslag of een transitievergoeding – is berekening van de beslagvrije voet niet nodig. U kunt dan het volledige bedrag naar de deurwaarder overmaken. De werknemer is immers met uitbetaling van de beslagvrije voet bij de periodieke salarisronde als het goed is al volledig in zijn bestaansminimum voorzien.