11.6 Openstaande vakantiedagen
uitbetalen
afspraken
Bij uitdiensttreding van een werknemer moet u hem de niet-opgenomen vakantiedagen (wettelijke en bovenwettelijke) uitbetalen. Om de kostenpost van uitbetaling te voorkomen of te verminderen, kunt u proberen met de werknemer af te spreken dat hij de openstaande vakantiedagen (deels) opneemt aan het einde van zijn dienstverband, bijvoorbeeld tijdens de opzegtermijn. U kunt hem hiertoe niet verplichten! Afspraken over opname van (een deel van) de resterende vakantiedagen legt u bijvoorbeeld vast in de beëindigingsovereenkomst (zie paragraaf 9.3).
opname
weigeren
Het kan juist ook zo zijn dat de werkzaamheden van de werknemer opname van de openstaande vakantiedagen niet toelaten, bijvoorbeeld als hij zijn opvolger moet inwerken voordat hij uw onderneming verlaat. Als de werknemer tijdens het restant van zijn dienstverband vakantie wil opnemen, kunt u dat weigeren. Maar hiervoor moet uw organisatie dan wel zwaarwegende belangen hebben.
Het kan gebeuren dat de werknemer al meer vakantie heeft opgenomen dan hij feitelijk heeft opgebouwd tot het moment van uitdiensttreding. Maak in zo’n geval goede afspraken over hoe hij dit moet compenseren.
Uitbetaling
incidentele betaling
De uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen bij uitdiensttreding van een werknemer geldt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking voor álle loonheffingen. Voor berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen over de uitbetaling moet u de (witte) tabel voor bijzondere beloningen gebruiken, aangezien het een incidentele betaling betreft.
Let verder op dat de uitbetaling van vakantiedagen meetelt in de grondslag waarover u de nog verschuldigde vakantiebijslag berekent (zie ook paragraaf 11.1).
Als uw onderneming bij uitdiensttreding vakantiedagen uitbetaalt, moet u de werknemer een verklaring meegeven waarin staat op hoeveel dagen hij nog recht heeft. De werknemer kan deze vakantiedagen namelijk te gelde maken bij zijn nieuwe werkgever (zie ook paragraaf 6.5).