5.3 Analyse
Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum:
juli 2024
prevalentie
onveiligheid
ernst
toegankelijk
tevredenheid
verband zichtbaar
Als bovenstaande informatie in het kader van de evaluatie is verzameld, is het van belang deze te analyseren. Hieronder volgen aandachtspunten voor het maken van een analyse:
- Kloof tussen prevalentie en meldingen. Is er een verschil tussen de prevalentie van seksuele intimidatie, zoals blijkt uit bijvoorbeeld een MTO, en het aantal meldingen en klachten op dit terrein bij onder andere vertrouwenspersonen? Vooral in delen van de organisatie waar het risico op seksuele intimidatie groot is, is het noodzakelijk om te meten of werknemers gebruikmaken van de vertrouwenspersonen. Een groot verschil tussen de omvang van de problematiek en het aantal meldingen kan wijzen op (een gevoel van) onveiligheid om te klagen, onvoldoende vertrouwen in het management dat een melding daadwerkelijk leidt tot verbetering, onvoldoende bekendheid met het bestaan van vertrouwenspersonen, of een grote psychologische afstand tot de vertrouwenspersoon vanwege positie, sekse, leeftijd, of huidskleur.
- Ontbreken van meldingen. Soms wordt het ontbreken van meldingen over seksuele intimidatie gezien als een goed teken, dat seksuele intimidatie ‘dus’ niet voorkomt. Echter, het aantal meldingen zegt niets over de prevalentie, het zegt alleen iets over de bereidheid tot melden.
- Aard van de meldingen. De ernst van de meldingen kan een indicatie zijn voor de veiligheid om te klagen. Als er weinig meldingen zijn in relatie tot de prevalentie, maar deze betrekking hebben op ernstige gevallen, kan dat erop wijzen dat werknemers alleen melden als ze weinig meer te verliezen hebben. Veel meldingen over relatief minder ernstige en nog niet geëscaleerde situaties kunnen wijzen op een toegankelijke meldstructuur en vertrouwen in de organisatie dat meldingen goed worden opgepakt.
- Analyse van grondoorzaken. Bij het doornemen van de analyses van grondoorzaken bij concrete meldingen en klachten kan het zijn dat deze oorzaken eerder zijn geadresseerd in de RI&E. Als dat zo is, zijn de maatregelen voor terugdringing mogelijk niet (voldoende) uitgevoerd, of is de RI&E mogelijk niet compleet en moet deze aangepast worden.
- Relatie tussen tevredenheid en prevalentie. Een andere belangrijke vraag is of er een relatie is tussen de tevredenheid van de direct betrokkenen over de afhandeling van klachten en meldingen, en de prevalentie. Als u de gegevens uit rapportages van functionarissen die professioneel betrokken zijn bij de afhandeling van meldingen en klachten over de tevredenheid van de direct betrokkenen, vergelijkt met cijfers uit bijvoorbeeld MTO’s over prevalentie, kan er een verband zichtbaar zijn. In het algemeen kunt u stellen dat hoe tevredener de direct betrokkenen zijn over de afhandeling van meldingen en klachten, hoe lager de cijfers over prevalentie van seksuele intimidatie. Een goede afhandeling van meldingen en klachten blijkt dus ook preventief te werken.