5.4 Werkkostenregeling
Het rentevoordeel dat de werknemer heeft van een renteloze of laagrentende personeelslening is onder de werkkostenregeling (WKR) in principe belast loon. Dit geldt ook als het om een lening aan de werknemer gaat door een aan uw onderneming verbonden vennootschap.
nihilwaardering
vrije ruimte
Er is nog wel één situatie waarbij er een uitzondering geldt voor het belasten van het rentevoordeel: er is dan sprake van een zogeheten nihilwaardering. Nihilwaarderingen zijn er om te voorkomen dat bepaalde voorzieningen aan werknemers vrije ruimte innemen. Dat houdt in dat het voordeel op € 0 wordt gewaardeerd en daardoor feitelijk geen vrije ruimte in beslag neemt, ook al wijst u het wel aan als eindheffingsloon. Per 1 januari 2023 stijgt de vrije ruimte tijdelijk van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom van een onderneming. Over het restant van de loonsom bedraagt de vrije ruimte 1,18%.
Rentevoordeel lening onder de vrije ruimte
renteloze lening
kwijtschelding
Een werkgever mag de verhoogde vrije ruimte van 2023 ook gebruiken voor het rentevoordeel dat een werknemer heeft bij een renteloze lening van de werkgever. Ook mag een werkgever voor een (gedeeltelijke) kwijtschelding van de lening gebruikmaken van de (verhoogde) vrije ruimte. Dit werd bevestigd bij de behandeling van het Belastingplan 2023. Het rentevoordeel of de kwijtschelding is loon op het moment dat het voordeel wordt genoten. De werkgever kan dat voordeel (loon in natura) aanwijzen als eindheffingsloon ten laste van de (verhoogde) vrije ruimte. Dit geldt ook als de lening vóór 2023 is aangegaan. Het moment van (gedeeltelijke) kwijtschelding is het moment waarop duidelijk is dat de werknemer dat bedrag niet meer hoeft terug te betalen. De leningsovereenkomst moet vastliggen in de loonadministratie.
tijdelijke verhoging
Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke verhoging en geldt het percentage van 1,92%. Let erop dat als u de vrije ruimte overschrijdt, uw onderneming dan 80% eindheffing verschuldigd is over het meerdere.
Fiets of scooter
cafetaria-regeling
Er is sinds 1 januari 2016 alleen nog sprake van een nihilwaardering als de werknemer de lening gebruikt voor het kopen van een (elektrische) fiets of elektrische scooter. Dit geldt ook bij gebruikmaking van een cafetariaregeling waarbij de werknemer een fiets als doel kiest en voor de betaling ervan een lening krijgt. Er zit in dat geval geen maximum aan het onbelaste bedrag.
De nihilwaardering voor eigenwoningleningen is per 1 januari 2016 verdwenen. Het rentevoordeel inclusief de kosten van eigenwoningleningen waarvan de rente (inclusief de kosten) aftrekbaar is in de inkomstenbelasting, is altijd belast loon en mag u niet aanwijzen als eindheffingsloon.
Belast bedrag
marktconform
Is er geen sprake van de hiervoor genoemde uitzonderingssituatie, dan moet u het rentevoordeel van de personeelslening belasten. Dit moet u doen tegen de waarde in het economisch verkeer. Het te belasten bedrag berekent u aan de hand van een marktconform rentepercentage, door de rente van verschillende banken te vergelijken en een gemiddelde te nemen. U neemt het verschil tussen de marktconforme rente en de aan de werknemer in rekening gebrachte rente en dat vermenigvuldigt u met het geleende bedrag. De uitkomst merkt u aan als belast loon bij de werknemer.
onbelast loon
U heeft ook de keuze om het belaste rentevoordeel als eindheffingsloon onder te brengen in de vrije ruimte. In dat geval wordt het voor de werknemer alsnog onbelast loon. Dat wordt het voor de onderneming ook, als tenminste de vrije ruimte in totaal niet overschreden wordt.
Bij een bank zou een werknemer over het algemeen méér rente betalen. Op rendement.nl/salarisdossier vindt u een tool die u helpt te bepalen welke waarde u aan het rente-voordeel moet toekennen.
Aangifte
aflossen
Wanneer u het belaste rentevoordeel precies tot het loon rekent of desgewenst in de vrije ruimte onderbrengt, hangt af van de afspraken die u met de werknemer heeft gemaakt over het aflossen van de personeelslening.
Lost de werknemer bijvoorbeeld maandelijks af via een betaling of verrekening, dan moet u het belaste rentevoordeel ook maandelijks aangeven. Lost de werknemer gaandeweg het jaar een deel af, dan geeft u het belaste rentevoordeel aan in dat betreffende tijdvak.
Voor het rentevoordeel van de personeelslening voor een eigen woning mag u ook elk aangiftetijdvak een zo goed mogelijk geschat bedrag aan rentevoordeel aangeven. In het laatste aangiftetijdvak van het jaar verrekent u dan het daadwerkelijke rentevoordeel.