2.2 Fictieve dienstbetrekking
één van de drie ontbreekt
Een fictieve dienstbetrekking is een dienstbetrekking waarbij één van de drie elementen van een echte dienstbetrekking ontbreekt, maar die de wetgever voor de loonheffingen wel als een dienstbetrekking aanmerkt.
Regulier
in loonheffingen betrekken
uitvoerende bestuurders
De hierna genoemde voorbeelden van fictieve dienstbetrekkingen moet u regulier in de loonheffingen betrekken:
- aannemers van werk en hun hulpen (zie hoofdstuk 4);
- artiesten (zie hoofdstuk 12);
- bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur (zie hoofdstuk 9);
- gelijkgestelden (zie hoofdstuk 5);
- leerlingen en stagiairs (zie hoofdstuk 6);
- meewerkende kinderen (zie hoofdstuk 7);
- uitvoerende bestuurders van bepaalde beursgenoteerde vennootschappen (zie hoofdstuk 9);
- thuiswerkers en hun hulpen (zie hoofdstuk 11);
- uitzendkrachten (zie hoofdstuk 3).
Voor commissarissen en voor niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen met een zogeheten one tier board is er sinds 2017 respectievelijk 2018 geen sprake meer van een fictieve dienstbetrekking (zie ook hoofdstuk 9).
Deel
alleen loonheffing en ZVW
Er zijn ook arbeidsrelaties die slechts voor een deel van de loonheffingen als fictieve dienstbetrekking gelden. Zo is er voor de hierna genoemde arbeidsrelaties sprake van een fictieve dienstbetrekking voor alleen de loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW):
- aandeelhouders met een aanmerkelijk belang (en hun partners), tenzij zij in echte dienstbetrekking zijn (zie hoofdstuk 8);
- meewerkende kinderen (zie hoofdstuk 7);
- pseudowerknemers (zie hoofdstuk 10).