U bent hier

Onderneming & Personeel
Pensioen en AOW6. De pensioenuitvoerder6.4 Wijzigen

6.4 Wijzigen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

Het wijzigen van de pensioenuitvoerder of pensioenregeling is niet zonder gevolgen. Waar krijgt uw organisatie mee te maken bij zo’n wijziging?

6.4.1 Wijzigen van pensioenuitvoerder

performancetoets

beleggingsprestatie

dispensatie

Wil een werkgever van pensioenuitvoerder wisselen, dan is het eerst de vraag óf een wisseling wel mogelijk is. Bij een verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds is er bijvoorbeeld in principe geen keuzevrijheid als het gaat om de pensioenuitvoerder. Er is één uitzondering, dat betreft de zogenoemde performancetoets. Met die toets kan het bedrijfstakpensioenfonds de beleggingsprestaties over een periode van vijf jaar afzetten tegen een (zelf gekozen) benchmark. Wijken de eigen beleggingsprestaties te negatief af, dan krijgt de werkgever dispensatie om de pensioenregeling elders onder te brengen. Let hierbij wel op het volgende:

  • Het gaat om de vergelijking van de beleggingsprestaties met een benchmark. Niet om (slechte) resultaten op zich.
  • De dispensatie betekent dat de werkgever vrijgesteld is van het bedrijfstakpensioenfonds, maar niet van de desbetreffende regeling. Bij een andere uitvoerder moet de werkgever tenminste dezelfde regeling onderbrengen.
  • Het bedrijfstakpensioenfonds kan de vertrekkende werkgever kosten in rekening brengen.

Het voorgaande betekent dat deze dispensatie in de praktijk nauwelijks voorkomt.

Werkzaamheden

vrijheid

Nog twee belangrijke aanvullingen hierop. Het komt voor dat de werkzaamheden van een organisatie in de loop der jaren zijn gewijzigd, bijvoorbeeld van metaalbewerking verschoven naar IT. De werkzaamheden vallen dan niet langer onder de verplichtstellingsbeschikking (zie paragraaf 4.1.4). De werkgever heeft dan de vrijheid om bij het bedrijfstakpensioenfonds te vertrekken.

Vrijwillig

concern

Het komt ook voor dat een werkgever vrijwillig bij een bedrijfstakpensioenfonds is aangesloten, bijvoorbeeld omdat de werkgever deel uitmaakt(e) van een concern dat wel onder de verplichtstellingsbeschikking valt. Ook dan is er vrijheid om bij het bedrijfstakpensioenfonds te vertrekken.

Is vertrek bij een pensioenuitvoerder wel mogelijk, dan kan dat in principe niet eerder dan op het moment dat de uitvoeringsovereenkomst eindigt. In die overeenkomst staan ook bepalingen met betrekking tot een eventueel vertrek. Controleer altijd vooraf de voorwaarden.

Gevolgen

Denkt een werkgever aan de overstap naar een nieuwe pensioenuitvoerder, dan is het natuurlijk belangrijk om (vooraf) te weten wat de gevolgen zijn: in welke mate wijkt de premie af van de huidige uitvoerder, wat zijn de voorwaarden, wordt de pensioenregeling ongewijzigd uitgevoerd? Belangrijk om te weten, want een wijziging van pensioenuitvoerder gaat meestal ook gepaard met een wijziging van de pensioenregeling (zie hierna).

6.4.2 Wijzigen van de pensioenregeling

andere ­voorwaarden

Met een wijziging van de uitvoering van de pensioenregeling (wisseling van pensioenuitvoerder), wijzigt ook vaak de inhoud van de pensioenregeling (de pensioenovereenkomst). De nieuwe pensioenuitvoerder hanteert vaak andere voorwaarden, zoals voor het partnerpensioen (opbouw of risicosysteem), de toeslagregeling (indexatie) en vele andere details in de pensioenregeling.

De wijziging van de pensioenuitvoerder betekent dus vaak een wijziging van de inhoud van de pensioenregeling. Als hoofdregel geldt dan dat werknemers daarmee moeten instemmen (zie paragraaf 6.4.3). Daaraan voorafgaand moet de OR ermee instemmen (zie hoofdstuk 12).

Let op dat er veel bijzondere situaties en afwijkingen zijn, bijvoorbeeld als er sprake is van een verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds of van een cao.

6.4.3 Wijziging pensioenregeling door werkgever

indirect gevolg

Soms is de wijziging van de inhoud van een pensioenregeling (de pensioenovereenkomst) het indirecte gevolg van de overstap naar een nieuwe uitvoerder. Maar dat hoeft natuurlijk niet, want een pensioenregeling kan ook wijzigen omdat de werkgever daartoe redenen heeft. Als hoofdregel blijft echter gelden dat de werknemer moet instemmen met een wijziging. Wil een werkgever de inhoud van de pensioenregeling wijzigen, dan kan dat eenzijdig of tweezijdig.

Eenzijdig

geen instemming

zwaarwichtig belang

Bij deze eerste mogelijkheid wijzigt de werkgever eenzijdig de pensioenregeling. De werkgever vraagt de werknemer dus niet om instemming. Deze mogelijkheid kan een werkgever alleen toepassen in bijzondere situaties. De rechtspraak wijst uit dat het niet eenvoudig is om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen. Een werkgever heeft daarvoor goede argumenten nodig. Een stijging van de pensioenlast is bijvoorbeeld op zich geen zwaarwichtig belang. De rechter kijkt ook naar de structurele financiële positie. De instemming van de OR is slechts een aanwijzing, maar onvoldoende bewijs dat er sprake is van een zwaarwichtig belang.

Tweezijdig

wel of niet ­aanvaarden

De tweede optie is om het tweezijdig te doen. In dat geval doet de werkgever een aanbod aan de werknemer tot het sluiten van een nieuwe (gewijzigde) pensioenovereenkomst. De werknemer is dan vrij om dat aanbod wel of niet te aanvaarden. Hierbij speelt een rol dat werkgever en werknemer verplicht zijn om zich als een goed werkgever en werknemer te gedragen. En ook de redelijkheid en billijkheid spelen een rol. Hoe het ook zij, de rechtspraak wijst bij gebruik van deze optie uit dat (heel) goede argumenten nodig zijn.

Heeft de OR ingestemd met de voorgenomen wijziging van de pensioenregeling, dan geldt in het algemeen dat die instemming de werknemers niet bindt. De werknemers moeten ook individueel instemmen.

6.4.4 Wisseling van werkgever

evenredig in de tijd

Als een werknemer uit dienst treedt en overstapt naar een nieuwe werkgever, heeft dat ook gevolgen voor het pensioen. De deelname aan de huidige pensioenregeling eindigt dan immers. Op grond van de Pensioenwet vindt de opbouw van het pensioen gedurende de diensttijd evenredig in de tijd plaats. Het pensioen dat is opgebouwd tót de datum van uitdiensttreding blijft behouden. Dat pensioen moet op dat moment ook volledig gefinancierd zijn. Er gelden wel andere regels voor een risico partnerpensioen (zie paragraaf 5.5.1). Daarnaast vervalt de aanspraak op een heel klein pensioen (opgebouwde pensioen is lager dan € 2 per jaar).

Zelfde pensioenuitvoerder

nieuwe ­werkgever

wettelijk recht

De pensioenopbouw loopt ongewijzigd door bij dezelfde uitvoerder als de nieuwe werkgever is aangesloten bij hetzelfde verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds. Is de nieuwe werkgever aangesloten bij hetzelfde APF, dezelfde pensioenverzekeraar of PPI, dan loopt de opbouw niet ongewijzigd door. Deze uitvoerders administreren immers per werkgever een afzonderlijke pensioenregeling. De werknemer treedt dan toe tot de regeling die specifiek voor de nieuwe werkgever geldt. Bij een OPF kan de opbouw doorlopen als de nieuwe werkgever tot hetzelfde concern behoort.

6.4.5 Waardeoverdracht

De werknemer heeft een wettelijk recht om het opgebouwde pensioen over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. In hoofdstuk 7 leest u hier meer over.

Afspraken uit het pensioenakkoord

accent op zekerheid vervalt

Het pensioenakkoord heeft de volgende gevolgen:

  • de beschikbarepremieregeling (de premieovereenkomst) is dé standaard in het nieuwe pensioenstelsel. Dat geldt voor alle pensioenuitvoerders;
  • het accent op zekerheid vervalt. Pensioenfondsen kunnen daartoe een contract met een meer individueel of met een meer collectief karakter inzetten.

In hoofdstuk 2 leest u meer over deze wijzigingen.