U bent hier

Onderneming & Personeel
Loondoorbetaling bij ziekte1. Regels rond doorbetaling van loon bij ziekte1.1 Loondoorbetaling

1.1 Loondoorbetaling

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: mei 2024

104 weken

Op grond van de wet – om precies te zijn het Burgerlijk Wetboek, Boek 7 – bent u verplicht om werknemers hun loon door te betalen als zij niet kunnen werken vanwege ziekte. Die verplichting bestaat gedurende de hele ziekteperiode, maar in principe voor maximaal 104 weken (twee jaar dus).

De loondoorbetaling hoeft niet altijd op de eerste ziektedag te starten. Het is namelijk toegestaan om in de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst (cao) af te spreken dat (hooguit) de eerste twee ziektedagen onbetaald zijn. Dit zijn de zogeheten wachtdagen.

1.1.1 Afwijkingen

dertien weken

Voor bepaalde werknemers heeft de werkgever bij ziekte geen loondoorbetalingsverplichting gedurende 104 weken, maar geldt er een afwijkende doorbetalingstermijn.

AOW-gerechtigden

verkorte 
termijn

Zo gold er lange tijd een doorbetalingstermijn van dertien weken voor werknemers met de AOW-gerechtigde leeftijd. Sinds 1 juli 2023 hoeft u bij ziekte van een AOW-gerechtigde werknemer het loon nog maar zes weken door te betalen. Bereikt een werknemer gedurende zijn ziekte de AOW-leeftijd, dan geldt de doorbetalingsperiode van zes weken vanaf zijn verjaardag. Deze periode duurt korter dan zes weken als anders in totaal de reguliere doorbetalingsperiode van 104 weken wordt overschreden. De verkorte termijn van zes weken geldt ook voor:

  • de re-integratieverplichtingen (zie hoofdstuk 2),
  • het recht op een ZW-uitkering (zie hoofdstuk 2);
  • het opzegverbod bij ziekte (zie hoofdstuk 4).

In hoofdstuk 6 leest u meer over de rechten en plichten van een werkgever bij ziekte van een AOW-gerechtigde.

Particulieren

diensten

Voor werknemers die normaal gesproken op minder dan vier dagen per week (nagenoeg) alleen diensten verrichten voor het huishouden van de natuurlijke persoon bij wie zij in dienst zijn, geldt een loondoorbetalingstermijn van zes weken. Denk bijvoorbeeld aan het verrichten van huishoudelijke taken, oppassen op de kinderen, uitlaten van de hond en verlenen van zorg.

Verlenging

UWV

Daarnaast moet u in afwijking van de hoofdregel het loon voor een langere periode doorbetalen – dus langer dan 104 weken – als de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) niet op tijd wordt gedaan of UWV een verlenging van de loondoorbetalingsperiode oplegt (zie hoofdstuk 3).

1.1.2 Ziekteperiodes

zwangerschap

herstel

Meerdere periodes waarin een werknemer niet kan werken wegens ziekte, worden – ongeacht de oorzaak van de ziekte – bij elkaar opgeteld als zij elkaar binnen vier weken opvolgen. Dat geldt ook bij ziekteperiodes direct vóór en na een periode van zwangerschaps- of bevallingsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) waarbij het om dezelfde ziekteoorzaak gaat (zie hoofdstuk 3).

Voorbeeld: werknemer is twee keer ziek

Een werknemer herstelt na vijf weken ziekte en gaat aan het werk. Maar drie weken erna valt hij wegens ziekte weer uit. Dit betekent dat zijn zesde ziekteweek ingaat. De gewerkte (herstelde) periode zelf telt dus niet mee. Is de werknemer minstens vier weken hersteld na een ziekteperiode, dan gaat er bij een volgende uitval wegens ziekte een nieuwe ziekteperiode lopen. Dit is dus van belang voor het bepalen of de totale periode van 104 weken waarin het loon moet worden doorbetaald, is bereikt.

1.1.3 Hoogte

minimumloon

ondergrens

De wet verplicht uw organisatie om in het eerste ziektejaar 70% van het loon – de grondslag (zie hierna) – door te betalen, met daarbij het voor de werknemer geldende minimumloon als ondergrens. In het tweede ziektejaar geldt er ook een doorbetalingsverplichting van 70% van het loon, maar geldt de ondergrens van het minimumloon niet. Dat betekent dat u het tweede ziektejaar werknemers onder het minimumloon mag betalen als dat zo uitkomt.

Als werknemers door de lagere loondoorbetaling zónder ondergrens in het tweede ziektejaar met hun (gezins)inkomen onder het sociaal minimum uitkomen, kunnen zij bij UWV een toeslag aanvragen.

Bovengrens

maximum-dagloon

Er geldt ook een bovengrens voor het doorbetalen. U hoeft het verschuldigde percentage niet over een hogere doorbetalingsgrondslag te betalen dan over het maximumdagloon. Voor de eerste helft van 2024 bedraagt het (bruto)maximumdagloon € 274,44, wat een maximum van € 5.969,07 per maand inhoudt. Als het loon van de werknemer hier bovenuit komt, wordt de grondslag begrensd op dit maximum.

Andere afspraken

verdeling

De voorgaande regels rond de hoogte van de loondoorbetaling bij ziekte bepalen wat de wet als minimum voorschrijft. De overheid en sociale partners hebben afgesproken dat de loondoorbetaling bij ziekte over de twee ziektejaren samen maximaal 170% is. Uw organisatie kan echter op grond van individuele of collectieve afspraken een hogere doorbetalingsverplichting hebben. De verdeling over die twee jaar kan bijvoorbeeld 100%-70% zijn of 90%-80%. U mág hiervan afwijken in het voordeel van de werknemers.

1.1.4 Grondslag

maandloon

onkosten-vergoeding

De grondslag voor de loondoorbetaling is het naar tijdruimte vastgestelde loon van de werknemer, bijvoorbeeld een maandloon. Als het loon op een andere manier dan naar tijdruimte is vastgesteld, is de grondslag het gemiddelde loon dat de werknemer in de betreffende periode normaal gesproken zou verdienen. Onder het door te betalen loon vallen ook zaken als een werkgeversbijdrage in het pensioen van de werknemer, (het gemiddelde van) gebruikelijke toeslagen en werkafhankelijke beloningen. Onkostenvergoedingen hoeft u in principe niet door te betalen.