U bent hier

Onderneming & Personeel
Arbeidshygiëne8. Gevaarlijke stoffen8.3 Globale inschatting

8.3 Globale inschatting

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: september 2020

inschatting

Met de risicomatrix uit hoofdstuk 1 kunt u een globale inschatting maken van het risico. Hieronder leest u hoe hoog het risico van de stof is bij een lage, matige en hoge dosis.

Dosis (hoeveelheid) Gevaar van de stof
Beperkte schade Gemiddelde schade Ernstige schade Laag
Klein Klein Gemiddeld Matig
Klein Gemiddeld Hoog Hoog
Gemiddeld Hoog Hoog

goed beeld vormen

De risicomatrix vormt het denkkader. Anders dan bij de andere arborisico’s vult u de risicomatrix niet heel concreet in, maar licht u een aantal begrippen toe die u in staat stellen om een goed beeld te vormen van het risico. De mate van contact gaat over de hoeveelheid aan biologisch materiaal dat in het lichaam komt. De ‘aard’ slaat op het type van biologische factor (zie hieronder).

Stappenplan

U kunt het volgende stappenplan gebruiken om in te schatten of er risico’s zijn.

  • Gevaar van de stof, waar heeft u mee te maken?
  • vrijkomen

    De eerste stap is om te kijken met welke stoffen binnen uw organisatie wordt gewerkt, welke vrijkomen en welke op voorraad worden gehouden. Er zijn twee categorieën.

    • Stoffen en producten die uw organisatie verwerkt, gebruikt of op voorraad houdt. Of stoffen die werknemers misschien wel maken. Vaak zijn ze te herkennen aan een gevaarsetiket.
    • Dampen, gassen en stofdeeltjes die vrijkomen bij bewerkingen. Voorbeelden zijn damp van het sealen van plastic, stofdeeltjes die vrijkomen bij leegschudden van zakken of schuren of slijpen.

  • Gevaar van de stof: wat is dan het gevaar?
  • veiligheidsinformatieblad

    bewerken

    Wat zijn de gevaren van de stof of het product waar werknemers mee werken? Een belangrijke bron is het veiligheidsinformatieblad (VIB). Uw leverancier moet dit meeleveren bij de stoffen en producten die u afneemt. In paragraaf 2 van het VIB leest u wat de gevaren van het product zijn en de zogenoemde H-zinnen (Hazard-zinnen). Bij stoffen wordt vaak met vijf klassen van gevaar gewerkt: de stoffen in groep A vormen weinig gevaar en die in E veel gevaar. Met de H-zinnen in de hand kunt u het gevaar inschatten.

    Gevaarsgroep stof /product A B C D E
    H-zinnen H304, H315, H319, H336, EU66 H302, H312, H332, H371 H301, H311, H314, H317, H318, H331, H335, H370, H373,

    EU71
    H300, H310, H330, H351, H360, H361, H362, H372 H334, H340, H341, H350, EU70

    arbocatalogi

    Bij het bewerken van materialen (hakken, slijpen, verwarmen, verbranden) komen dampen, gassen of stofdeeltjes vrij, Hiervan is geen VIB. Dan is het risico lastig vast te stellen. Kijk op internet of u iets kunt vinden in arbocatalogi. Of raadpleeg een arbeidshygiënist om u te informeren.

  • Dosis, is er een blootstellingsroute?
  • toegangs­routes

    huid­bescherming

    Kunnen de stoffen of producten op of in het lichaam van de werknemers komen? De chemische stoffen moeten een ‘toegang’ hebben tot het lichaam. Als die toegang er niet is, is er geen risico. U moet dus nagaan voor de producten en stoffen of de werkzaamheden leiden tot een toegangsroute. Er zijn drie verschillende toegangsroutes denkbaar. Soms leiden meerdere routes tot besmetting of blootstelling.

    • Inademen: gassen, vluchtige stoffen en stofdeeltjes worden ingeademd. Ontstaan die bij het werk? En zo ja, zijn er dan maatregelen (afscherming, afzuiging) waardoor het niet wordt ingeademd?
    • Direct huidcontact: leiden de taken tot direct huidcontact? En zo ja, is er dan huidbescherming?
    • De mond: is er een slechte hygiëne en eten, drinken of roken werknemers met vieze handen of in een omgeving waar vervuiling is?

    houvast

    De dosis inschatten is lastig. Hierop zijn veel factoren van invloed. Voor houvast kunt u – met een grote slag om de arm – de onderstaande tabel gebruiken waarmee u een grove inschatting kunt maken.

    Dosis: klasse-indeling Vaste stoffen (granulaat, poeder, stof) en mate van stoffigheid Vloeistoffen en mate van vluchtigheid (*)
    1 Grammen (niet stoffig) Milliliters (lage vluchtigheid)
    2 Kilo’s - tonnen (niet stoffig) Liters (lage vluchtigheid)
    3 Grammen (stoffig) Milliliters (vluchtig)
    4 Kilo’s (stoffig) Liters - 1.000 liter (vluchtig)
    5 Tonnen (stoffig) Kubieke meters (vluchtig)

    *Vluchtig: het kookpunt is lager dan 180 graden.

    Schatten of meten van het risico

    kwantificeren

    Is er volgens de globale inschatting een risico? Dan moet u dit kwantificeren. Dat wil zeggen dat u schat hoe hoog de concentratie is die werknemers in uw organisatie inademen of binnenkrijgen via huidcontact. Deze blootstelling toetst u aan normen via een meetprogramma, of u laat een beoordeling maken met schattingsmodellen.

    Keuze maken tussen schatten of meten

    adviseren

    Meten en schatten van de concentratie gevaarlijke stoffen hebben beide voordelen en nadelen. Schakel hiervoor een arbeidshygiënist in, die kan u adviseren wat een goede keuze is.

    • Meten:
      • informatie over de situatie zoals die is;
      • niet in te zetten bij ontwerp werkproces;
      • niet alles kan gemeten worden;
      • kosten kunnen hoger uitvallen dan bij schatten.
    • Schatten:
      • benadering van de situatie zoals die is;
      • te gebruiken bij ontwerp werkproces;
      • niet elke situatie kan geschat worden;
      • kosten kunnen lager zijn dan bij meten.