5.1 Wettelijke tegemoetkomingen

stimuleren

meeneembaar

De overheid heeft verschillende financiële tegemoetkomingen in het leven geroepen om werkgevers te stimuleren zich nog meer in te zetten voor re-integratie. Zo kunt u een vergoeding krijgen voor de aanschaf van niet-meeneembare voorzieningen op de werkplek of voor het inschakelen van een jobcoach.

5.1.1 Vergoeding voor werkplekaanpassingen

aan het werk

Als er werkplekaanpassingen nodig zijn om uw medewerker weer aan het werk te helpen, moet u die aanpassingen doen. Werkplekaanpassingen in het kader van re-integratie kunt u vergoed krijgen. Er zijn in principe twee soorten voorzieningen die een zieke werknemer nodig kan hebben om zijn werk goed uit te voeren:

• meeneembare voorzieningen, die uw medewerker kan meenemen naar een andere werkplek, zoals een aangepaste stoel of een speciale muis;
• niet-meeneembare voorzieningen, die op de werkplek blijven, zoals een traplift. Dit zijn vaste aanpassingen binnen uw organisatie.

Voor beide voorzieningen geldt dat ze niet standaard aanwezig zijn op de werkvloer én dat UWV ze subsidieert.

Voorwaarden

langer dan een jaar ziek

UWV vergoedt de kosten voor werkplekaanpassingen als bij de werknemer een ziekte is vastgesteld waardoor hij zijn werk niet naar behoren kan uitvoeren en de verwachting is dat deze ziekte langer dan een jaar duurt. Hij heeft dan een structureel functionele beperking (SFB). UWV vergoedt de goedkoopste variant van de voorziening die voor de werknemer van toepassing is.

Niet-meeneembare voorzieningen

bedrijfspand

Omdat de niet-meeneembare voorzieningen in uw bedrijfspand achterblijven, moet u hiervoor zelf subsidie aanvragen. U krijgt alleen subsidie als er sprake is van:

• een noodzakelijke aanpassing van de werkplek;
• aankoop van noodzakelijke hulpmiddelen;
• een noodzakelijke aanpassing en inrichting van de organisatie.

U kunt de niet-meeneembare voorzieningen aanvragen met een formulier op uwv.nl.

Meeneembare voorzieningen

werknemer aanvragen

Subsidie voor meeneembare voorzieningen, zoals orthopedische schoenen of een aangepast bureau, maar ook een jobcoach, moet de werknemer zelf aanvragen. Voor deze meeneembare voorzieningen is het van belang dat de voorziening ervoor zorgt dat de werknemer zijn werk weer of beter kan uitvoeren en dat de werknemer de voorziening niet vergoed krijgt via zijn zorgverzekering of via een andere regeling.

Vervoersvoorzieningen

leenauto

gezinsinkomen

aanpassingen aan de auto

Voor een zieke werknemer kan het nog een hele toer zijn om op het werk te komen. Openbaar vervoer of autorijden zijn niet altijd een optie. Daarom vergoedt UWV vervoersvoorzieningen, zoals aanpassingen aan de fiets of auto van de werknemer. Ook kan UWV een leenauto leveren, een aanvullende kilometervergoeding geven, een vergoeding van taxivervoer geven of een rolstoel of scootmobiel vergoeden. Als uw medewerker in aanmerking wil komen voor zo’n vervoerssubsidie, moet zijn gezinsinkomen lager zijn dan de inkomensgrens. Wat die grens is, verschilt per geval. Als de werknemer de vergoeding voor vervoer aanvraagt, rekent hij op het formulier meteen zijn inkomensgrens uit. De inkomensgrens geldt niet voor vergoedingen voor aanpassingen aan de auto, zolang deze aanpassingen specifiek zijn ontwikkeld voor gehandicapten, of voor voertuigen die speciaal voor gehandicapten bedoeld zijn.

5.1.2 Jobcoach

functioneren

Een re-integrerende werknemer kan soms wel wat begeleiding gebruiken bij de terugkeer op de werkvloer. Bijvoorbeeld omdat hij er door zijn ziekte lang tussenuit is geweest of omdat hij nog moet leren hoe hij ondanks zijn beperkingen goed kan functioneren. Soms kan een collega of leidinggevende de begeleiding op zich nemen, maar voor intensieve begeleiding kunt u beter een jobcoach inschakelen.

Vergoeding

drie jaar

Heeft een zieke werknemer een jobcoach nodig om succesvol te re-integreren, dan vergoedt UWV de kosten hiervan maximaal drie jaar. Hoeveel begeleiding UWV exact vergoedt, verschilt per jaar. De werknemer krijgt:

• tijdens het eerste jaar maximaal 10% van zijn werkuren begeleiding vergoed, met uitbreiding naar 15% in uitzonderlijke gevallen;
• tijdens het tweede jaar maximaal 5% van de werkuren begeleiding vergoed, met uitbreiding naar 7,5% in uitzonderlijke gevallen;
• tijdens het derde jaar maximaal 3% van de werkuren vergoed, met uitbreiding naar 6% in uitzonderlijke gevallen.