U bent hier

Onderneming & Arbo
Kantoorinrichting3. De hoofdrolspelers bij kantoorinrichting3.6 Ondernemingsraad

3.6 Ondernemingsraad

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: april 2019

Overleg en samenwerking met de OR kan erg nuttig zijn omdat de OR-leden veel op de werkvloer verkeren.

Daarnaast heeft de raad wettelijke bevoegdheden. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) geeft de OR diverse rechten die de raad kan inzetten als het gaat om werkplekinrichting.

3.6.1

Adviesrecht

wijziging werkzaamheden

externe 
deskundige

In artikel 25, lid 1 WOR zijn een aantal onderwerpen vastgelegd waarover de OR adviesrecht heeft. Wat kantoorinrichting betreft zijn de volgende onderwerpen belangrijk:

  • belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijzigingen van de werkzaamheden (artikel 25, lid 1d WOR);
  • het doen van belangrijke investeringen door de organisatie (artikel 25, lid 1h WOR);
  • het verstrekken en het formuleren van een adviesopdracht aan een extern deskundige over één van bovengenoemde onderwerpen (artikel 25, lid 1n WOR).

OR neemt het initiatief

De OR kan zelf initiatief nemen om de kantoorinrichting te optimaliseren en zo klachten van werknemers te voorkomen. Enkele voorbeelden:

  • in overleg met uw werkgever een enquête uitvoeren over de werkplek en de werkruimte;
  • ongevraagd uitbrengen van advies aan uw werkgever, bijvoorbeeld over de inrichting van bepaalde ruimten.

3.6.2

Instemmingsrecht

draagvlak

De OR heeft instemmingsrecht volgens artikel 27, lid 1d WOR op regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, verzuim- of re-integratiebeleid (artikel 27, lid 1d WOR). Als u het arbeidsomstandighedenbeleid of de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak aanpast omdat u flexibele werkplekken invoert, moet uw werkgever de OR om instemming vragen. Dit is niet alleen wettelijk verplicht, maar overleg met de ondernemingsraad vergroot ook het draagvlak onder werknemers.