4.2 Box 2-inkomen
aanmerkelijk belang
alleen in de rechte lijn
In box 2 betalen werknemers belasting over het belastbaar inkomen uit een aanmerkelijk belang. Van een aanmerkelijk belang is – kort gezegd – sprake als de werknemer minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen van een onderneming bezit.
Aanmerkelijk belang via familieband
Het kan zijn dat de werknemer zelf minder dan 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen van een onderneming bezit. Als zijn familieleden wel een aanmerkelijk belang in die onderneming hebben, heeft de werknemer toch ook een aanmerkelijk belang. Dit geldt echter alleen als het gaat om de familieleden (of hun fiscale partners) in de rechte lijn van de werknemer en zijn fiscale partner, dus bijvoorbeeld ouders en (klein)kinderen.
Belang
aandelen
stemrecht
Er is sprake van een aanmerkelijk belang als de werknemer – eventueel met zijn fiscale partner – direct of indirect minstens 5% heeft van:
- de aandelen (of een bepaald soort aandelen) in een binnen- of buitenlandse vennootschap;
- de winstbewijzen van een binnen- of buitenlandse vennootschap;
- de genotsrechten (ook per soort) van de aandelen of winstbewijzen in een binnen- of buitenlandse vennootschap;
- het stemrecht in een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag.
vennootschappen
Er is ook sprake van een aanmerkelijk belang als de werknemer – eventueel samen met zijn fiscale partner – opties heeft om minstens 5% van de aandelen (of een bepaald soort aandelen) te verwerven in een binnen- of buitenlandse vennootschap. Voorbeelden van binnen- en buitenlandse vennootschappen zijn de nv (naamloze vennootschap), bv (besloten vennootschap), cv (commanditaire vennootschap), Ltd (Britse Limited) en Ag (Duitse Aktiengesellschaft).
Inkomen
reguliere voordelen
Werknemers kunnen uit een aanmerkelijk belang twee soorten voordelen hebben die box 2-inkomen opleveren: reguliere voordelen, zoals dividenden en andere winstuitkeringen, en vervreemdingsvoordelen, zoals winst bij de verkoop van aandelen of opties. Als de werknemer bij zijn IB-aangifte gebruikmaakt van de partiële buitenlandse belastingplicht (zie paragraaf 3.1), houdt dit voor box 2 in dat hij alleen inkomen uit aanmerkelijk belang aangeeft van een vennootschap of coöperatie die in Nederland is gevestigd.
kosten in mindering
Wijs werknemers erop dat zij ook het eventuele inkomen uit aanmerkelijk belang van hun minderjarige kinderen moeten aangeven. Het gaat hier om de box 2-inkomsten van die kinderen tot de dag dat zij 18 jaar worden.
vervreemding
Kosten die de werknemer heeft gemaakt om het aanmerkelijk belang te verkrijgen, mag hij op het inkomen in mindering brengen. Denk aan rente die is betaald voor een lening om de aandelen mee te kopen. Als over het dividend al Nederlandse dividendbelasting is ingehouden, kan de werknemer die verrekenen in zijn IB-aangifte over hetzelfde jaar.
waarde economisch verkeer
Bij vervreemding – de wisseling van eigenaar – van aandelen, opties of winstbewijzen die tot het aanmerkelijk belang horen, wordt het voordeel berekend door de overdrachtsprijs te verminderen met de verkrijgingsprijs:
- De overdrachtsprijs is het bij de verkoop verkregen nettobedrag, dus min eventuele overdrachtskosten. Bij fictieve vervreemding, schenking, ruil of verkoop tegen een onzakelijke prijs geldt de waarde in het economisch verkeer als overdrachtsprijs.
- De verkrijgingsprijs is het aankoopbedrag of – bij verkrijging of een onzakelijk aankoopbedrag – de waarde in het economisch verkeer (plus eventuele notariskosten). Bijzondere situaties rond de verkrijgingsprijs zijn bijvoorbeeld die van erven of schenken van een aanmerkelijk belang en het ontstaan ervan gedurende het jaar.
Bij fictieve vervreemding behandelt de Belastingdienst de aandelen, opties of winstbewijzen alsof de werknemer ze heeft verkocht. Dit speelt bijvoorbeeld bij emigratie van de werknemer of als hij de aandelen onderbrengt in zijn onderneming of aan een ander overdoet door erfrecht.
Verliesverrekening
apart vermeld
Een aanmerkelijk belang levert niet altijd een positief resultaat op. Een eventueel verlies uit aanmerkelijk belang wordt tegelijk met de aanslag inkomstenbelasting vastgesteld, en wordt apart vermeld op die aanslag.
schriftelijk verzoeken
Als het box 2-inkomen negatief is, verrekent de Belastingdienst dit met positief inkomen uit aanmerkelijk belang van het jaar ervoor en eventueel dat van de komende zes jaar. Is het verlies uit aanmerkelijk belang echter niet te verrekenen omdat de werknemer geen aanmerkelijk belang meer heeft, dan kan hij de fiscus schriftelijk verzoeken dit om te zetten in een belastingkorting. Dit verzoek is pas mogelijk vanaf het tweede jaar na het jaar waarin er geen aanmerkelijk belang meer is, én nadat de Belastingdienst het verlies definitief heeft vastgesteld met een aanslag IB. De werknemer verneemt via een beschikking van de fiscus of de belastingkorting wordt toegekend.
toepassen
De belastingkorting bedraagt in 2024 24,50% – het laagste box 2-tarief (zie paragraaf 8.2) – van het onverrekende verlies uit aanmerkelijk belang. Deze korting komt in mindering op de verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen in box 1.
Gebruikelijkloonregeling
verbonden vennootschap
aannemelijk maken
Heeft u met werknemers te maken die een aanmerkelijk belang in uw onderneming hebben, dan moet u de gebruikelijkloonregeling voor hen toepassen. Op grond van die regeling wordt de werknemer-aanmerkelijkbelanghouder geacht een loon te krijgen dat normaal is voor het niveau en de duur van zijn arbeid. Hiermee voorkomt de wetgever dat bijvoorbeeld directeuren-grootaandeelhouders zich een laag salaris toekennen om belastingheffing erover te ontlopen, en winst uit te keren als dividend, dat tegen een lager percentage is belast. Het gebruikelijk loon moet u in de loonheffingen verwerken, ook als de werknemer het niet (volledig) ontvangt. Het gebruikelijk loon bedraagt minstens het hoogste bedrag van de volgende bedragen, ongeacht of de werknemer voltijd of deeltijd werkt:
- het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het loon van de meestverdienende werknemer bij uw organisatie (vennootschap) of bij een met uw onderneming verbonden vennootschap;
- € 56.000 (2024).
op dezelfde manier
Soms kan een lager gebruikelijk loon gelden. Bijvoorbeeld als u aannemelijk kunt maken dat anderen in de meest vergelijkbare dienstbetrekking een lager loon krijgen, als het gebruikelijk loon aantoonbaar € 5.000 of minder is of als de onderneming ernstige verliezen lijdt.
versoepeling
Voor de eventuele partner van de werknemer-aanmerkelijkbelanghouder die ook in uw onderneming werkt, moet u de gebruikelijkloonregeling op dezelfde manier toepassen. Dat geldt ook voor de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de werknemer-aanmerkelijkbelanghouder (of hun partners) die in uw onderneming werkzaam zijn, maar alleen als zij aandelen of winstbewijzen in uw organisatie (vennootschap) bezitten.
Start-ups
minimumloon aanhouden
Voor ondernemingen die als innovatieve start-up kwalificeren gold een versoepeling van de gebruikelijkloonregeling, maar die is per 2023 vervallen voor nieuwe start-ups. Het kan zijn dat uw organisatie nog in (het laatste jaar van) de toepassingsperiode van maximaal drie jaar van de versoepeling zit en aan de bijbehorende voorwaarden voldoet. In dat geval mag u het wettelijk minimumloon aanhouden als gebruikelijk loon. Of u mag het lagere loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking aanhouden, maar dat moet u dan aannemelijk maken.
Startende ondernemingen die niet aan de voorwaarden voor een start-up voldoen, mogen soms toch een lager gebruikelijk loon aanhouden (maximaal drie jaar). Bijvoorbeeld als de onderneming het gebruikelijk loon niet kan betalen door hoge opstartkosten.
Bij twijfel over het gebruikelijk loon kunt u de Belastingdienst om hulp vragen, via het formulier ‘Verzoek vooroverleg’. Dat formulier is te vinden op belastingdienst.nl.