2.2 Aangifte zonder brief
aanslaggrens
voor 14 juli
Het kan zijn dat de werknemer geen aangiftebrief heeft ontvangen. In dat geval is de werknemer toch verplicht om aangifte te doen als na het invullen van de (digitale) aangifte blijkt dat hij meer inkomstenbelasting moet betalen dan de aanslaggrens. Die aanslaggrens is € 56 in 2024. De werknemer kan de aangifte inkomstenbelasting in dat geval meteen na het invullen ervan versturen. De aangifte moet dan vóór 14 juli van het kalenderjaar volgend op het belastingjaar binnen zijn. Zo moet bijvoorbeeld de IB-aangifte over 2024 vóór 14 juli 2025 bij de Belastingdienst binnen zijn.
Een werknemer die geen aangiftebrief heeft ontvangen maar wel IB-aangifte moet doen, is zelf verantwoordelijk voor tijdige indiening ervan. Als de fiscus hem na 14 juli van het volgende kalenderjaar moet vragen om aangifte te doen, kan dat gepaard gaan met een boete van € 2.757.
teruggaafgrens
Het kan ook zijn dat na het invullen van de aangifte blijkt dat de werknemer meer inkomstenbelasting terugkrijgt dan de teruggaafgrens. Die teruggaafgrens is € 18 in 2024. Door de aangifte inkomstenbelasting te versturen, kan hij dit bedrag terugkrijgen. Dit kan vooral spelen bij jonge werknemers met een bijbaan. Blijft de teruggaaf onder genoemde grens, dan heeft het geen zin om de IB-aangifte in te dienen, want de Belastingdienst betaalt bedragen onder die grens niet uit.
Aanslaggrens
onder de aanslaggrens
te betalen aanslag
verschil
Hoe de fiscus de aanslaggrens bepaalt, is situatiegebonden:
- Heeft de werknemer vóór het einde van het belastingjaar al (maandelijks) geld teruggekregen via een voorlopige aanslag die de Belastingdienst al begin van het jaar heeft opgelegd (zie ook paragraaf 10.1), dan telt het betreffende bedrag mee. Dus stel dat de werknemer € 80 terugbetaald heeft gekregen op grond van zijn voorlopige aanslag, terwijl uit de aangifte inkomstenbelasting blijkt dat dit slechts € 50 had moeten zijn. Omdat de verschuldigde belasting van € 30 onder de aanslaggrens valt, ontvangt de werknemer een nihilaanslag.
- Heeft de werknemer over het belastingjaar al (maandelijks) geld betaald via een voorlopige aanslag, dan telt het betreffende bedrag niet mee. Dus stel dat de werknemer al € 90 heeft betaald op grond van zijn voorlopige aanslag, terwijl uit de IB-aangifte blijkt dat dit € 130 had moeten zijn. Omdat dit bedrag niet onder de aanslaggrens valt, ontvangt de werknemer een te betalen aanslag van € 40.
- Heeft de werknemer nadat hij aangifte heeft gedaan geld teruggekregen via een voorlopige aanslag, dan telt het betreffende bedrag niet mee. Dus stel dat de werknemer na het doen van aangifte inkomstenbelasting op grond van een voorlopige aanslag een teruggaaf krijgt van € 110, terwijl bij de definitieve aanslag blijkt dat dit slechts € 80 had moeten zijn. De werknemer ontvangt dan een te betalen aanslag voor het verschil van € 30.