U bent hier

2.1 Aangifte met brief

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: november 2024

uitnodiging

welke datum

De Belastingdienst stuurt werknemers aan het begin van het kalenderjaar een uitnodiging tot het doen van aangifte inkomstenbelasting over het voorgaande jaar. Werknemers ontvangen bijvoorbeeld de aangiftebrief over 2024 begin 2025. In de aangiftebrief staat vermeld vóór welke datum de IB-aangifte bij de fiscus binnen moet zijn; dat is meestal 1 mei na het jaar waarover aangifte moet worden gedaan.

De werknemers kunnen tot de datum dat de aangifte bij de Belastingdienst binnen moet zijn uitstel voor de IB-aangifte vragen (vier maanden). Hiervoor moeten zij het formulier ‘Aanvraag uitstel aangifte inkomstenbelasting’ gebruiken, dat is te downloaden van belastingdienst.nl.

Verzuimboete

herinnering

boete kan oplopen

Een ‘uitnodiging’ tot het doen van aangifte inkomstenbelasting klinkt vrijblijvend, maar dat is het niet. Als werknemers na ontvangst van de aangiftebrief niet op tijd aangifte doen, stuurt de Belastingdienst eerst een herinnering. In die herinneringsbrief staat aangegeven binnen welke termijn de aangifte alsnog binnen moet zijn. Blijft de IB-aangifte dan nog steeds uit, dan stuurt de fiscus een aanmaning. De aangifte moet dan binnen tien werkdagen binnen zijn, gerekend vanaf de datum op de aanmaning. Als de IB-aangifte na die tien dagen binnenkomt, legt de Belastingdienst een verzuimboete op van € 385. Deze boete kan oplopen naar maximaal € 5.514 als vaker te laat aangifte wordt gedaan.

Bijkomend gevolg van het te laat doen van aangifte inkomstenbelasting kan zijn dat het krijgen van uitstel voor het doen van aangifte (voor het volgende jaar) lastiger is. Ook kan de Belastingdienst de uitbetaling van toeslagen en voorlopige aanslag inkomstenbelasting stopzetten.

schatting

omkering bewijslast

Doet de werknemer helemaal geen aangifte, dan maakt de fiscus een schatting van het inkomen en legt op basis van die schatting een (ambtshalve) aanslag inkomstenbelasting op. Die gaat dan gepaard met een verzuimboete. Bovendien geldt hierbij omkering van de bewijslast: de werknemer moet bewijzen dat de Belastingdienst een te hoge aanslag oplegt, oftewel het inkomen te hoog heeft ingeschat.

Vergrijpboete

grove schuld

Is er opzet of grove schuld in het spel bij het uitblijven van de aangifte inkomstenbelasting, dan legt de Belastingdienst een vergrijpboete op. De werknemer kan ook een vergrijpboete krijgen als hij opzettelijk of door grove schuld een onjuiste of onvolledige aangifte doet. De vergrijpboete bedraagt 50% van de opzettelijk verzwegen belasting bij opzet en 25% bij grove schuld. Gaat het om opzettelijk of met grove schuld niet of onjuist aangegeven inkomen uit sparen en beleggen (box 3-inkomen), dan zijn de boetepercentages 150% respectievelijk 75% van het verzwegen belastingbedrag.

De werknemer kan een vergrijpboete voor een onjuiste of onvolledige IB-aangifte mogelijk voorkomen of verlagen door de aangifte vrijwillig te verbeteren (zie paragraaf 2.4).

Bezwaar

binnen zes weken

in elk geval opnemen

Als werknemers het niet eens zijn met een verzuimboete die de Belastingdienst heeft opgelegd, dan kunnen zij hiertegen in bezwaar gaan binnen zes weken na de datum van de aanslag met de boete of de (losse) boetebeschikking. Hoe de werknemers dat kunnen doen, hangt af van de situatie:

  • boete op een aanslag: online of schriftelijk bezwaar tegen de boete (wat dan automatisch ook een bezwaar tegen de aanslag is);
  • boetebeschikking: schriftelijk bezwaar tegen de boete (naar het adres dat op de boetebeschikking staat).

termijn is verstreken

uitsluitsel

De fiscus handelt zo’n (tijdig) ingediend bezwaar in principe binnen 12 weken af. Als de bezwaartermijn van zes weken is verstreken, kunnen werknemers een verzoek om ambtshalve herziening indienen. Dat kan binnen vijf jaar na het jaar waarover de boete is opgelegd. Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek tot herziening geeft de Belastingdienst uitsluitsel. Tegen deze beslissing is geen verdere actie mogelijk, terwijl tegen een (ongewenste) beslissing op een tijdig ingediend bezwaar beroep openstaat.

Schriftelijk bezwaar tegen verzuimboete

Als werknemers schriftelijk bezwaar maken tegen een boete van de Belastingdienst, moeten zij in de brief in elk geval de volgende zaken opnemen:

  • hun naam en adres;
  • het aanslagnummer;
  • dat zij bezwaar maken tegen de boete;
  • de reden waarom zij het niet eens zijn met de boete;
  • de datum van ondertekening;
  • hun handtekening.

bezwaar ondersteunen

Als de werknemers over documenten beschikken die hun bezwaar ondersteunen, is het raadzaam om kopieën daarvan mee te sturen. Verder is het handig als zij hun telefoonnummer en e-mailadres in het bezwaar vermelden.

reden

Bij een vergrijpboete informeert de Belastingdienst de werknemer vooraf over het voornemen deze op te leggen. De werknemer kan dan aangeven of en waarom hij het hier niet mee eens is. Dit kan reden zijn voor de fiscus om de boete uiteindelijk niet op te leggen of het boetebedrag te verlagen.