6.3 Opzegverboden in de praktijk
arbeidsongeschiktheid
De opzegverboden (tijdens ziekte, zwangerschap, overgang van onderneming enzovoorts) zijn na de WWZ inhoudelijk niet gewijzigd. Toch zijn er in de toepassing belangrijke veranderingen. Dit heeft onder meer te maken met de vaste ontslagroutes die u tegenwoordig moet bewandelen:
- Bij ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid of bedrijfseconomische redenen moet u naar UWV.
- Bij ontslag om individuele redenen (zoals een vertrouwensbreuk of disfunctioneren) moet u naar de kantonrechter.
ontslagreden
Dit heeft ook gevolgen voor het ontslag van een zieke werknemer vanwege bedrijfseconomische redenen. Wilde u vóór de WWZ een zieke werknemer ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen, dan kon u hiervoor niet naar UWV – opzeggen was immers niet mogelijk – maar wel naar de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden. De kantonrechter toetste dan of er een verband bestond tussen de ontslagreden en de ziekte van de werknemer. Als dit niet het geval was, ontbond de kantonrechter de arbeidsovereenkomst.
Zieke werknemer moet in dienst blijven
ontbindingsprocedure
Sinds de invoering van de WWZ bestaat de mogelijkheid van een ontbindingsprocedure niet meer bij bedrijfseconomisch ontslag. U kunt hiervoor immers niet meer naar de kantonrechter stappen, maar bent aangewezen op UWV. Dit heeft tot gevolg dat het ontslag van een zieke werknemer vanwege bedrijfseconomische redenen niet meer mogelijk is. Een zieke werknemer moet u dus – ondanks dat hij door een reorganisatie boventallig is geworden – maximaal twee jaar in dienst houden.