4.8. Het risicostappenplan toepassen
De werknemer die de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak opstelt, doorloopt het stappenplan in een vaste volgorde. Allereerst inventariseert hij welke risico’s er spelen in uw organisatie.
Hij kan ook bij het aanpassen van de RI&E dit stappenplan toepassen, bijvoorbeeld omdat er een nieuwe afdeling is opgericht of omdat er een aantal nieuwe machines in gebruik zijn genomen. Daarbij kunnen nieuwe risico’s ontstaan waartegen uw organisatie maatregelen moet nemen. Hij onderscheidt drie risicosoorten, namelijk:
- fysieke risico’s en ergonomie (denk bijvoorbeeld aan zware voorwerpen tillen, kracht zetten en beeldschermwerken);
- psychosociale risico’s (bijvoorbeeld werkdruk, agressie op de werkvloer en discriminatie);
- veiligheidsrisico’s en omgevingsrisico’s (bijvoorbeeld valgevaar, werken met gevaarlijke stoffen of in een lawaaiige omgeving).
Vervolgens evalueert de werknemer die de RI&E opstelt de risico’s. Hij kan daarbij de methode van Kinney & Wiruth gebruiken, zie pagina 81. Hij brengt een rangorde aan en bepaalt welke risico’s de organisatie als eerste moet aanpakken.
Plan van aanpak
Na het opstellen van de RI&E volgt de derde stap, waarin de arboprofessional maatregelen bedenkt om de risico’s weg te nemen of te beperken. Hij noteert deze in het plan van aanpak. Daarbij geeft hij aan welke maatregelen prioriteit hebben. Hij doet er goed aan om te noteren wie de maatregel uitvoert, inclusief een deadline.
Hoeveel maatregelen uw organisatie ook treft, er kan weleens iets misgaan. Denk aan een machine die onverwacht kapot gaat of een werknemer die een fout maakt. Ook voor deze restrisico’s moet uw organisatie maatregelen nemen.