4.15. In de praktijk
Een werknemer van een timmermanswerkplek glijdt uit op de werkvloer. Er ligt een plas water, omdat het heeft geregend en er een klein gaatje in het dak zit. Hij herstelt zich tijdig, kan de zaagmachine met cirkelvormig blad ontwijken en komt dus met de schrik vrij. De werknemer plaatst een emmer onder het lek, zodat zijn collega’s niet uitglijden. Melden doet hij niet, want het lek zit er al zo lang als hij zich kan herinneren en hij gaat ervan uit dat zijn werkgever er uit laksheid niets aan doet. Dat heeft hij verkeerd ingeschat: de werkgever is namelijk helemaal niet op de hoogte van het lek in het dak.
Nu is er een kans dat een collega de emmer weghaalt en er bij de volgende regenbui opnieuw een plas op de grond komt te liggen. Bovendien kan een collega de emmer over het hoofd zien en struikelen. Als die collega niet zo gelukkig is dat hij zich tijdig kan herpakken, raakt hij misschien wel de zaag.
Als deze uit staat, is de kans alsnog aanwezig dat de collega zich ernstig bezeert aan het zaagblad. De gevolgen zijn niet te overzien als de collega ongelukkig neerkomt terwijl de zaag aanstaat.
De werkgever zou naar aanleiding van een melding van de gestruikelde werknemer kunnen besluiten om het lek in het dak te dichten. Bovendien kan de organisatie de zaag verplaatsen of zodanig afschermen dat werknemers nog wel hout kunnen zagen, maar een kap weg moeten halen om bij het zaagblad te komen.
Het aanpakken van arbeidsrisico’s moet uw organisatie doen volgens de arbeidshygiënische strategie. Op pagina 85 leest u hier meer over.