U bent hier

2.1 Wet op de ondernemingsraden

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier OR Rendement
Publicatiedatum: december 2014

WOR

OR-rechten

Voor de ondernemingsraad is de belangrijkste wetgeving gericht op de medezeggenschap. Dat is immers de basis van het functioneren van de OR en zijn leden. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) regelt op hoofdlijnen de rechten en plichten van de bestuurder en de OR.

De belangrijkste OR-rechten

ongevraagd adviseren

De belangrijkste OR-rechten hebben een logische opbouw. Zo heeft uw ondernemingsraad informatierecht, overlegrecht en initiatiefrecht. Op basis van de informatie waarop u recht heeft, kunt u overleg voeren. Maar natuurlijk ook initiatief nemen door ongevraagd te adviseren over voorgenomen besluiten van de bestuurder of zelf voorstellen te doen. Naast deze drie basisrechten zijn het adviesrecht en instemmingsrecht de belangrijkste rechten van iedere ondernemingsraad. Zorg dat u ze kent!

rechtsgangen

speciale taken

discriminatie

In de WOR is verder veel geregeld voor het onderling overleg en het overleg met de bestuurder. Ook is aangegeven welke rechtsgangen mogelijk zijn als er sprake is van een conflict. Maar daar blijft het niet bij. De WOR bevat veel meer bepalingen over uw verplichtingen en bevoegdheden. Denk maar eens aan het recht op achterbanoverleg, de mogelijheid om een ondernemingsovereenkomst op te stellen of de speciale taken die u heeft (artikel 28) in het kader van het bevorderen van het milieu, de inschakeling van arbeidsgehandicapten, het voorkomen van discriminatie en het bevorderen van het werkoverleg in de organisatie.

Lees voor uzelf de inhoudsopgave van de WOR een paar keer goed door. U kent dan op hoofdlijnen de inhoud en weet waar u eventueel bepaalde onderwerpen kunt vinden. Op rendement.nl/wor-online vindt u de volledige, actuele wettekst.

2.1.1 De nieuwe WOR

Vorig jaar wijzigde de WOR op 19 juli 2013 ingrijpend. Het is voor u goed om te weten wat er precies is gewijzigd omdat dit een aantal elementaire zaken van de medezeggenschap raakt, waaronder OR-scholing en het recht op informatie.

Van GBIO naar SER

GBIO

CBM

SCOOR

keuzes

scholings­kamer

De WOR kent sinds 19 juli 2013 taken toe aan de Sociaal-Economische Raad (SER) die voorheen toebehoorden aan het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO). De belangrijkste is het bevorderen van de medezeggenschap in Nederland. Daarnaast moet de SER de kwaliteit van OR-scholing waarborgen. Door de WOR-wijziging wijzigt het takenpakket van de SER en zijn onderdelen. Die verdeling is nu als volgt:

  • Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM): bevorderen van de medezeggenschap en de kwaliteit daarvan, opstellen van richtbedragen voor OR-scholing;
  • Stichting SCOOR: bewaken van de kwaliteit van OR-cursussen door middel van de certificering van OR-opleidingsinstituten;
  • MEZZO: het informatiesysteem voor OR’en;
  • Bedrijfscommissies Markt I en Markt II: bemiddeling bij geschillen tussen de bestuurder en de OR;
  • Scholingskamer: geschillen over de toepassing van het wettelijk scholingsrecht.

Het versterkte OR-scholingsrecht

goedkoop

Om te voorkomen dat bestuurders hun OR verplichten om zo goedkoop mogelijke scholing te volgen, zijn artikelen 18 en 22 van de WOR gewijzigd. Deze artikelen bevatten bepalingen over de kosten die een OR moet maken om zijn taken uit te kunnen voeren. Zo bepaalt artikel 22 dat alle kosten die nodig zijn voor het OR-werk voor rekening komen van de werkgever, dus ook de scholingskosten!

voldoende kwaliteit

richtbedragen

Door de wijziging van de wet is artikel 18 van de WOR uitgebreid met een nieuw lid dat heel nadrukkelijk bepaalt dat alle kosten voor scholing van ‘voldoende kwaliteit’ ten laste komen van de werkgever. Met die toevoeging – ‘van voldoende kwaliteit’ – stelt de wet dus expliciet dat uw bestuurder niet mag beknibbelen op de kwaliteit van scholing en vorming van uw OR!

Wilt u alle wijzigingen van de WOR per 19 juli 2013 op een rij hebben? Download dan de vaktool ‘Wijzigingen in de WOR 2013’ op rendement.nl/ordossier.

Richtbedragen OR-scholing

Om OR’en en bestuurders een richtlijn te bieden voor scholing van voldoende kwaliteit, stelt de CBM ieder jaar richtbedragen op voor OR-scholing. In 2015 is het richtbedrag voor een maatwerkcursus vastgesteld op € 940 en voor een cursus met een open inschrijving is dat € 185. In 2014 was het richtbedrag voor een maatwerkcursus nog € 1.010. De open inschrijving is € 5 hoger dan in 2014.

bedrijfs­commissie

Komt u met de bestuurder niet uit de kosten voor scholing, dan kunt u terecht bij de scholingskamer van de bedrijfscommissies.

Handtekeningenplicht

handtekeningenplicht

Eén van de belangrijkste wijzigingen in de WOR is het schrappen van de handtekeningenplicht bij verkiezingen. Door die wijziging mag u de achterban niet meer vragen om handtekeningen te verzamelen voor de kandidaatstelling. U zult uw reglement moeten aanpassen om te voorkomen dat de OR-verkiezingen ongeldig zijn. Die moeten tenslotte verlopen volgens de regels van de WOR én uw reglement.

Overige WOR-wijzigingen

OR-reglement

OR-jaarverslag

Naast de nieuwe taken van de SER, het versterkte scholingsrecht en het afschaffen van de handtekeningenplicht omhelst de wijziging van de WOR de volgende wijzigingen:

  • artikel 8 lid 1: de OR hoeft geen kopie van het OR-reglement meer naar de bedrijfscommissie te sturen;
  • artikel 31 nieuw lid: OR krijgt recht op informatie over zeggenschapsverhoudingen in internationale concerns;
  • artikel 36 lid 3 en 4 vervallen: u kunt direct naar de rechter, de verplichte gang naar de bedrijfscommissie vervalt;
  • artikel 49 lid 2 vervalt: de OR hoeft geen kopie van het OR-jaarverslag meer naar de bedrijfscommissie te sturen.