U bent hier

3.3 183-dagenregeling

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: augustus 2017

voorwaarden

Op grond van de 183-dagenregeling is het woonland van de werknemer bevoegd om belasting te heffen over zijn loon. Deze regeling kent de volgende drie voorwaarden:

  • De werknemer heeft in een bepaalde periode – vaak twaalf maanden – niet meer dan 183 verblijfsdagen in het werkland (zie verderop).
  • De uitbetalende werkgever is niet in het werkland gevestigd en het loon wordt ook niet uitbetaald door of namens een werkgever in het werkland; de zogenoemde materiële werkgever (zie verderop).
  • Het aan de werknemer betaalde loon komt niet ten laste van een vaste inrichting van de werkgever in het werkland (zoals een filiaal) of van een vaste basis van de werkgever in het werkland (zoals een verkooppunt van een fabriek).

Toepassing van de 183-dagenregeling is alleen mogelijk als degene die dit wenst – zijnde de werknemer, werkgever of fiscus – bewijst dat aan alle drie de voorwaarden is voldaan. Is dat niet het geval dan is het werkland bevoegd om belasting te heffen over het daar verdiende loon.

Verblijfsdagen

verblijfsdagen

Bij het bepalen van de verblijfsdagen van de werknemer in het werkland tellen alle verblijfsdagen in dat land mee, ook de dagen waarop hij niet werkte. Denk hierbij niet alleen aan weekenden, feestdagen, opleidingsdagen, vakantie- en ziektedagen maar ook aan niet-gewerkte dagen te wijten aan stakingen of korte onderbrekingen van twee à drie dagen tussen twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Verder telt een dagdeel dat de werknemer in het werkland verbleef als een volledige dag mee. Dus ook de dag van aankomst en die van vertrek tellen als een verblijfsdag.

periode

U moet de verblijfsdagen in het werkland bekijken binnen een bepaalde periode, die per land anders is (zie hieronder).

Toetsingsperiode verschilt per werkland

De periode waarbinnen u het (maximale) aantal verblijfsdagen in het werkland moet bekijken voor toetsing aan de 183-dagenregeling, kan zijn:

  • twaalf maanden (zoals bij werkland Albanië);
  • het betreffende belastingjaar (zoals bij werkland Zwitserland);
  • het betreffende kalenderjaar (zoals bij werkland Bosnië-Herzegovina);
  • het betreffende belastingtijdvak of belastingjaar (zoals bij werkland Bangladesh);
  • twaalf maanden, met het begin of einde in het betreffende kalenderjaar (zoals bij werkland Canada);
  • twaalf maanden, met het begin of einde in het betreffende belastingjaar (zoals bij werkland Slovenië);
  • twaalf maanden, met begin en einde in het betreffende belastingjaar (zoals bij werkland Estland);
  • het betreffende belastingjaar of jaar van aanslag (zoals bij werkland Zambia).

Materieel

niet van toepassing

voorwaarden

uitgezonden

Als er sprake is van een materiële werkgever in het werkland is de 183-dagenregeling dus niet van toepassing. Soms kan het echter lastig zijn om te bepalen of er sprake is van materieel werkgeverschap in het werkland. Dat is bijvoorbeeld het geval in situaties van uitlenen, uitzenden en detacheren van personeel. U kunt er dan van uitgaan dat er in elk geval sprake is van een materiële werkgever in het werkland als aan alle drie de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Er is sprake van een gezagsverhouding tussen de werknemer en de opdrachtgever in het werkland.
  • De werkzaamheden komen voor rekening en risico van de opdrachtgever in het werkland.
  • Het loon van de werknemer wordt doorbelast aan het werkland.

Concern

woonland

werkland

Het kan zijn dat een werknemer wordt uitgezonden binnen concernverband. In dat geval hangt de heffingsbevoegdheid voor de belasting af van of de werknemer in Nederland woont en naar het buitenland wordt uitgezonden (1), of dat de werknemer in het buitenland woont en naar Nederland wordt uitgezonden (2):

  • In deze situatie is Nederland als woonland heffingsbevoegd als de 183-dagenregeling geldt. U moet dan loonbelasting op het loon van de werknemer inhouden.
  • In deze situatie is er meestal sprake van materieel werkgeverschap waardoor Nederland als werkland heffingsbevoegd is. Het buitenlandse concernonderdeel moet dan loonbelasting inhouden op het loon dat de werknemer in Nederland verdient. U geldt misschien niet als materieel werkgever als de uitzending korter duurt dan zestig werkdagen in een periode van twaalf maanden.
  • Het Besluit DGB2010/267M geeft uitleg over wanneer er volgens de belastingverdragen sprake is van een werkgever. Dit besluit vindt u op de website rijksoverheid.nl. Bij twijfel over het werkgeverschap kunt u terecht bij de BelastingTelefoon Buitenland via (055) 538 53 85.

    Verlegging

    verzoek

    Komt een werknemer van een buitenlands concern in Nederland werken en is het buitenlandse concern inhoudingsplichtig voor de belasting, dan kan die plicht worden verlegd naar u als Nederlands concernonderdeel. Hiervoor moet u samen met het buitenlandse concernonderdeel een verzoek tot toepassing van deze zogenoemde verleggingsregeling indienen bij uw belastingkantoor. Zo’n verzoek moet per concernonderdeel gebeuren. Het is dus niet mogelijk om een verleggingsverzoek voor meerdere concernonderdelen tegelijk in te dienen.

    Verplichte gegevens voor verleggingsverzoek

    beschikking

    Het gezamenlijk verzoek van uw onderneming en het buitenlandse concernonderdeel om de inhoudingsplicht naar uw onderneming te verleggen, moet deze gegevens bevatten:

    • naam, adres, vestigingsplaats van uw onderneming en die van het buitenlandse concernonderdeel;
    • uw loonheffingennummer en dat van het buitenlandse concernonderdeel (als hij dat heeft);
    • de gewenste ingangsdatum;
    • of een algemene beschikking is gewenst of een beschikking voor één of meer specifieke werknemer(s), en in dat laatste geval ook naam, adres, woonplaats en burgerservicenummer (BSN) van deze werknemer(s).