2.4 Ploegendienstwerkers
onregelmatig
bioritme
De Arbeidstijdenwet en cao’s bevatten talloze regels over ploegendiensten. In een ploegendienst werken werknemers volgens een vast rooster op onregelmatige tijden: ze werken steeds in dezelfde ploeg, die meestal afwisselend ochtend-, avond- en nachtdiensten draait. Ploegendiensten zijn gunstig voor uw organisatie, want de productie kan een groot deel van de week – of zelfs non-stop – blijven draaien. Ook voor werknemers heeft het voordelen vanwege de doorgaans goede compensatie. Ploegendiensten verstoren echter het bioritme en dat blijft zelden zonder gevolgen. Als ploegendiensten een noodzaak zijn, moet u maatregelen nemen om te voorkomen dat werknemers door deze werkwijze lichamelijke en psychische gezondheidsklachten ontwikkelen.
Regels ploegendienst in ATW
nachtploeg
De Arbeidstijdenwet bepaalt dat werknemers maximaal tien uur per nacht mogen werken als er een drieploegenrooster is met een nachtploeg. Bij een drieploegendienst met meer dan 16 nachtdiensten in een periode van 16 weken mag een werknemer wekelijks maximaal 40 uur werken. Zonder afwijkende collectieve afspraken mag een werknemer in deze 16 weken maximaal 36 nachtdiensten werken. Daarnaast moet uw organisatie enkele regels op het gebied van rusttijden tussen diensten in acht nemen. Zo moet de werknemer na een dienst die eindigt voor 2.00 uur minimaal 11 uur rusten, en na een dienst die eindigt na 2.00 uur 14 uur.
Het is verstandig om in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het bijbehorende plan van aanpak ook aandacht te besteden aan de risico’s van het werken in ploegendienst en de manier waarop uw organisatie deze risico’s wil beperken.