U bent hier

Onderneming & Fiscus
Non-profit en de fiscus4. Non-profits en de BTW4.3 Vrijstellingen

4.3 Vrijstellingen

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Bestuur Rendement
Publicatiedatum: december 2020

geen BTW

Voor een aantal leveringen en diensten, samen ook wel prestaties genoemd, gelden vrijstellingen. U hoeft over deze prestaties dan geen BTW in rekening te brengen. Omgekeerd kunt u dan geen betaalde BTW over deze prestaties als voorbelasting aftrekken of terugvragen.

Branches en activiteiten

maatschappelijk doel

De verschillende vrijstellingen zijn in principe gebaseerd op een bepaald maatschappelijk doel waarvoor de organisatie is opgericht.

Een aantal branches en activiteiten zijn vrijgesteld van BTW. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om:

  • collectieve belangenbehartiging (zie paragraaf 4.3,1);
  • fondsenwervende activiteiten (zie hoofdstuk 5);
  • gezondheidszorg (zie paragraaf 4.3.2);
  • jeugd- en jongerenwerk (zie paragraaf 4.3.3);
  • kantines (zie hoofdstuk 5);
  • onderwijs (zie paragraaf 4.3.4);
  • sociaal-culturele instellingen (zie paragraaf 4.3.5);
  • sportorganisaties en sportclubs (zie paragraaf 4.3.6).

4.3.1 Collectieve belangenbehartiging

contributie

vrijwilligers

Bij collectieve belangenbehartiging kunt u denken aan werknemersorganisaties, ideële organisaties, cultuurhistorische genootschappen en religieuze instellingen. Aan deze vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • De organisatie is een werkgevers- of werknemersorganisatie, of een organisatie van politieke, religieuze, vaderlandslievende, levensbeschouwelijke of liefdadige aard.
  • De activiteiten worden gedaan voor het collectieve belang van de leden, tegen een statutair vastgestelde contributie.
  • De organisatie heeft geen winstoogmerk.
  • Het beheren en besturen van de organisatie wordt hoofdzakelijk gedaan door vrijwilligers, die geen rechtstreeks belang hebben bij de resultaten van de organisatie.
  • De organisatie mag daarnaast betaald personeel in dienst hebben.

Diensten aan individuele leden (zoals juridische of bedrijfseconomische adviezen), secretariaatswerkzaamheden en het uitlenen van personeel zijn altijd belast met BTW, óók als zij via de contributie worden betaald.

4.3.2 Gezondheidszorg

verzorging van de mens

De BTW-vrijstelling voor de gezondheidszorg geldt voor medische behandelingen die gericht zijn op de persoonlijke gezondheidskundige verzorging van de mens. Hiervan is sprake als de behandelingen zijn bedoeld om de gezondheid van een patiënt te beschermen, in stand te houden of te herstellen. Onder deze omschrijving vallen de volgende zaken:

  • medische beroepsbeoefenaren;
  • tandartsen en tandtechnici;
  • arbodiensten;
  • ambulancevervoer;
  • verzorging en verpleging in instellingen;
  • maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg;
  • dagbesteding, arbeidstraining of dagopvang;
  • menselijke organen, menselijk bloed en moedermelk.

Niet alle prestaties in het kader van de gezondheidszorg vallen onder de vrijstelling. Op de website van de Belastingdienst vindt u over de hiervoor genoemde onderdelen meer uitleg en de voorwaarden voor de vrijstelling.

4.3.3 Jeugd- en jongerenwerk

erkend

De diensten van organisaties die zich met jeugd- en jongerenwerk bezighouden, zijn vrijgesteld van BTW. Hiervoor geldt wel een belangrijke voorwaarde. De overheid moet uw organisatie namelijk hebben erkend als u van deze vrijstelling gebruik wilt maken. Levert uw organisatie ook goederen, dan valt dat niet onder deze vrijstelling. Kinderopvang valt niet onder deze vrijstelling, maar is ondergebracht onder een aparte vrijstelling.

4.3.4 Onderwijs

De onderwijsvrijstelling geldt voor het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs. De onderwijsvrijstelling bestaat kort gezegd uit twee onderdelen:

  • de vrijstelling voor wettelijk onderwijs;
  • de vrijstelling voor aangewezen onderwijs.

Wettelijk onderwijs

toezicht

De vrijstelling voor wettelijk onderwijs geldt voor onderwijs verricht door wettelijke onderwijsorganisaties. Dat wil zeggen dat het onderwijs voor deze organisaties is geregeld in verschillende onderwijswetten. De overheid houdt in dat geval ook toezicht. Concreet gaat het om de volgende vormen van onderwijs: het zogenoemde bekostigd onderwijs zoals het (speciaal) basisonderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hbo en wo, niet-bekostigd onderwijs zoals NTI, LOI en particuliere scholen voor voortgezet onderwijs.

samen­hangend

Daarnaast geldt de vrijstelling voor wettelijk onderwijs voor nauw met dit onderwijs samenhangende leveringen en diensten. Dit houdt in dat u onder bepaalde voorwaarden onderwijspersoneel zonder heffing van BTW kunt uitlenen. En ook de verkoop of verhuur van schoolboeken door onderwijsorganisaties aan leerlingen is vrijgesteld van BTW. Verhuurt u echter bagagekluisjes aan leerlingen, dan is dat gewoon belast met 21% BTW.

Aangewezen onderwijs

creatief

Naast de vrijstelling voor wettelijk onderwijs bestaat er ook een vrijstelling voor zogenoemd aangewezen onderwijs. Het gaat daarbij om:

  • beroepsopleidingen verzorgd door erkende organisaties of wettelijke organisaties;
  • creatief onderwijs aan personen die jonger zijn dan 21 jaar;
  • bijlessen, tentamen- of examentrainingen in het kader van vrijgesteld onderwijs.

4.3.5 Sociaal-culturele instellingen

concurrentie

Voor de omzet van sociaal-culturele instellingen geldt ook een vrijstelling van BTW. Hierbij spelen de volgende voorwaarden:

  • uw activiteiten zijn van sociale of culturele aard;
  • uw organisatie mag geen winstoogmerk hebben;
  • de vrijstelling mag de concurrentieverhoudingen met commerciële instellingen niet verstoren.

aangewezen

Uw organisatie komt in aanmerking voor deze vrijstelling als u valt onder de door de overheid geselecteerde categorieën van vrijgestelde sociaal-culturele instellingen of als u individueel bent aangewezen. In dat laatste geval moet u een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Op de website van de Belastingdienst kunt u daarvoor het formulier ‘Verzoek indienen vrijstelling sociaal-culturele instelling’ vinden.

4.3.6 Sportorganisaties en sportclubs

ruim

Uw sportorganisatie of sportclub kan onder deze vrijstelling vallen als er geen winstoogmerk aanwezig is. Daarnaast moeten de diensten gericht zijn op de sportbeoefening of lichamelijke opvoeding, zoals bij sportlessen, training geven of het geven van de gelegenheid tot sport. De sportvrijstelling is vrij ruim, want hieronder vallen sinds 1 januari 2019 ook sportdiensten aan niet-leden en het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie. De vrijstelling geldt echter niet voor sportgerelateerde diensten, zoals het geven van een sportdemonstratie, toegang verlenen tot een sportevenement en reclamediensten.

Verricht uw organisatie ook fondsenwervende activiteiten, zoals kaartverkoop en de verkoop van eten en drinken, dan vallen die activiteiten mogelijk onder de vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten (zie hoofdstuk 5).