U bent hier

4.1 Intern melden

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: maart 2021

incident

Alle medewerkers moeten weten tot wie ze zich moeten wenden en wat ze moeten doen bij een arbeidsongeval. Dit moet ook onderdeel zijn van uw bedrijfsnoodplan. Daarin regelt u tenslotte hoe een ongeval, brand of ander incident wordt gemeld, wie er wordt gealarmeerd en hoe de bhv is geregeld. Als een ongeval onopgemerkt blijft, is er geen actie mogelijk. Als elke seconde telt, moet de informatie snel beschikbaar zijn en bij de juiste mensen terechtkomen.

intranet

bezoekers

Daarom moeten uw medewerkers zulke informatie logisch en gemakkelijk kunnen achterhalen. U kunt dan denken aan informatie op muismatten, informatie op intranet, instructiekaarten op de deur van werkplaatsen, bouwketen of vergaderzalen. Zorg er ook voor dat de informatie op een paar centrale, ‘logische’ plekken beschikbaar is. Denk aan de receptie, balie, portiersloge of conciërge. Is dat geen optie, dan kunt u die informatie ook op geplastificeerde kaartjes zetten, die iedere medewerker bij zich draagt. Bezoekers kunt u deze dan geven bij binnenkomst.

Wie is er allemaal in uw pand?

inwerkperiode

Niet alleen alle medewerkers moeten weten hoe ze moeten handelen bij een ongeval. Ook gasten, bezoekers, cliënten, patiënten, chauffeurs, klanten en aannemers moet u hierover informeren. Zorg er bovendien voor dat nieuwe medewerkers tijdens hun inwerkperiode op de hoogte worden gesteld van het noodplan en het alarmnummer voor melding van een ongeval. Bezoekers, klanten en andere mensen van buiten de organisatie kunt u laten informeren over de noodplannen tijdens hun eerste contact aan de balie of met de portier of bijvoorbeeld bij aanvang van een vergadering.

4.1.1 Meldingsprocedure

protocol

ernst

Om ervoor te zorgen dat bij een arbeidsongeval alle betrokkenen in uw organisatie zo snel mogelijk op de hoogte zijn van alles wat ze moeten weten, is het verstandig een meldingsprocedure op te stellen. Op die manier verloopt de alarmering bij een arbeidsongeval altijd volgens hetzelfde stramien en dat is wel zo praktisch. Iedereen weet dan waar hij aan toe is. Zo’n procedure of protocol kan er in de praktijk als volgt uit zien:

  • Degene die het ongeval ontdekt, belt het interne alarmnummer.
  • De receptionist of degene die het centrale punt bezet vraagt:
    • de plaats van het ongeval;
    • de aard van het ongeval;
    • de omvang van het ongeval, het aantal slachtoffers en de ernst van hun verwondingen;
    • naam en telefoonnummer van de melder.

  • De receptie of het centrale punt belt zo nodig het externe alarmnummer (112).
  • De receptie of het centrale punt meldt het incident bij het hoofd bhv.
  • Het hoofd bhv voert bevel en deelt instructies uit aan andere bhv’ers.
  • oefenen

    Bespreek deze procedure wel met uw medewerkers en laat ze het een keer oefenen. Als ze het al eens hebben gedaan, gaat er bij een noodgeval geen tijd verloren omdat werknemers twijfelen of ze wel de juiste procedure volgen.

    4.1.2 Bedrijfshulpverlening

    basisopleiding

    De bedrijfshulpverlening (bhv) heeft altijd minstens drie taken. In artikel 15, lid 2 van de Arbowet is vastgelegd welke taken dat zijn. Bhv’ers met een basisopleiding in een eenvoudige organisatiestructuur moeten deze taken kunnen uitvoeren:

    • het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;
    • het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
    • het in noodsituaties alarmeren van werknemers en andere personen (zoals cliënten en bezoekers) in de organisatie of de inrichting en het ontruimen van de organisatie of de inrichting.

    BRZO en ARIE

    Voor organisaties die vallen onder het Besluit zware ongevallen en rampen (BRZO) en de ARIE – kleinere organisaties waar zich grotere gevaren ten aanzien van gevaarlijke stoffen voordoen – bestaat nog een plicht. Zij zijn vanuit deze specifieke regelgeving namelijk verplicht om een (intern) noodplan op te stellen.