U bent hier

7.1 Lichaamstrilling en hand-armtrilling

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum: mei 2024

handen en armen

zitvlak of voeten

Er is een onderscheid tussen lichaamstrillingen en hand-armtrillingen. Hand-armtrillingen zijn trillingen op de handen en de armen van de werknemer, die overgebracht worden tijdens het vasthouden van apparatuur of gereedschap. Bijvoorbeeld bij het werken met sloophamers, kettingzagen, heggenscharen en schuurmachines. Lichaamstrillingen zijn trillingen en schokken die op het zitvlak of de voeten van de werknemer worden overgedragen. Dit gebeurt meestal door trillende voertuigen of machines, zoals heftrucks, vrachtwagens, mobiele kranen, bussen, treinen, vliegtuigen en schepen.

Schokken

gemeten als piekfactor

Van een schok is sprake als een beweging (trilling) van zeer korte duur is en zorgt voor een grote verplaatsing van billen of voeten óf als de beweging abrupt stopt, bijvoorbeeld als een voertuig over een dorpel rijdt of tegen een object tot stilstand komt. De grootste schok kan worden gemeten als piekfactor, in het Engels Crest-factor.

Deze is gedefinieerd als de hoogst gemeten waarde ten opzichte van de gemiddelde waarde, gemeten als root mean square (RMS), de wortel uit de kwadratisch gemiddelde waarde. Dit is de grootste versnelling gedeeld door de gewogen effectieve versnelling.

Het blijkt dat schokken op de handen nauwelijks een rol van betekenis spelen bij gezondheidseffecten, terwijl dit wel het geval is bij schokken op het lichaam.