2.4 Doel
Voor een goede tekst zijn correcte zinsbouw, een goed gebruik van werkwoorden en een afwisselende woordkeus van belang. Daarnaast is ook belangrijk dat u uw teksten schrijft met het doel in uw achterhoofd. Internetters bepalen binnen een paar tellen of zij op uw website blijven. Meer nog dan bij gedrukte teksten moet u er dus voor zorgen dat er geen overbodige zinnen en woorden in staan.
Voor alle taalconstructies geldt: vraag u af voor wie en met welk doel u schrijft. Op basis daarvan kiest u de juiste woorden en zinsbouw.
2.4.1 Concreet
direct aanspreken
Voor alle teksten die u schrijft geldt: maak de teksten helder en concreet, geef voorbeelden en vermijd ambtelijk taalgebruik en jargon. Probeer uw doelgroep bij de tekst te betrekken, bijvoorbeeld door de lezer direct aan te spreken. Dergelijk actief taalgebruik is vaak moeilijker dan u denkt. Hoe vaak gebruikt u niet de lijdende vorm in teksten (‘de directeur wordt morgen door de lokale krant geïnterviewd’), in plaats van de actieve vorm ‘de krant interviewt morgen de directeur’). Meer over de lijdende vorm leest u in hoofdstuk 3 van dit dossier.
Online media
zoekvraag
Online media zijn niet meer weg te denken uit de samenleving. Ze zijn vaak ook onmisbaar in uw werk. U zult wel eens een webbericht schrijven en plaatsen, of misschien verstuurt u de medewerkersnieuwsbrief aan het personeel. Bedenk dat bezoekers altijd op een website komen met een concrete ‘zoekvraag’. Ga dus niet uit van de informatie die u wilt bieden, maar vraag u af welke informatie uw doelgroep zoekt. Díé informatie moet u aanbieden.
Ontwikkel uw taalgevoel
Sommige mensen hebben meer taalgevoel of een grotere woordenschat dan anderen. Maar afwisselend, aantrekkelijk schrijven leert u vooral door het te doen. Zoek woorden en synoniemen op, zodat u ze leert gebruiken. Gebruik uw creativiteit en speel met woorden. U zult soms de plank misslaan, maar daarop kunnen meelezers u tijdig wijzen. Bij teksten die buiten uw selecte groep meelezers terechtkomen, moet u natuurlijk wel goed oppassen met taalblunders. En dan gaat het niet alleen om dt-fouten. Ook flauwe woordgrapjes, lastige doordenkertjes, te pretentieuze woorden en ingewikkelde zinsconstructies moet u vermijden.